PodcastsNieuws360 Magazine

360 Magazine

360 Magazine
360 Magazine
Nieuwste aflevering

Beschikbare afleveringen

5 van 23
  • Dit doen de superrijken op vakantie
    Een diner op de Noordpool, kite-skiën op Antarctica of racen op een vulkaan; vermogenden kiezen steeds vaker de meest extreme ‘luxepedities’. Henry Reid had de Matterhorn ‘gebeast’ door binnen zes uur naar boven en weer naar beneden te klimmen, en zocht nu naar een nieuwe uitdaging. Zo belandde de eenenveertigjarige op een speedboat die met tachtig kilometer per uur over de Noorse Trollfjord suisde, voorzien van survivalpak, skiboots en ski’s om de verse sneeuw uit te proberen. De projectontwikkelaar uit Berkshire had samen met een groep vrienden wekenlang getraind voor de drie uur lange klim – en afdaling – van een 650 meter hoge berg te beklimmen, door kakelverse sneeuw. ‘Ik wist dat dit een van de fysiek uitdagendste dingen was die ik ooit zou doen,’ zegt hij. De wandeling door de sneeuw vol kick-turns en zigzags, met ‘skins’ op hun ski’s om de helling op te kunnen lopen, was uitputtend. Maar volgens Reid was het het waard toen ze bij de ijzige afgrond aankwamen en zich ‘konden voorstellen hoe de Scandinaviërs op de mythen van de Walkuren waren gekomen’. Toen ze na de terugreis door sneeuw tot aan hun middel weer bij de boot aankwamen was het tijd voor een bezoek aan een plaatselijke herberg genaamd Metro, naar zijn oorsprong als meteorologiestation. Na een diner bereid door een Italiaanse chef kwam de eigenaar van Metro, Matthias, ‘naar ons toe en zei: “Als jullie nog nooit het noorderlicht hebben gezien, moet je nu even naar buiten gaan,”’ vertelt Reid. ‘De hemel werd groen, met witte en blauwe strepen; het was de perfecte afsluiting van een perfecte dag.” Het is de norm van een nieuw soort reiziger om met extreme vakanties de grenzen van het menselijke uithoudingsvermogen op te zoeken, op zowel fysiek als mentaal vlak. Dit zijn niet het soort avonturiers die in juni 2023 in de zwarte, ijzige diepte van de Atlantische Oceaan omkwamen in de Titan-onderzeeër van Ocean Gate. Denk eerder aan de techbro’s uit de film Mountainhead van Jesse Armstrong, die in identieke oranje skipakken de top van een berg in Utah beklimmen en daar neerstrijken om uit te rusten en hun netto vermogens met elkaar te vergelijken. Niet alleen de sneeuw was diep, maar ook hun portefeuille. Gewoontjes Nu recente rapporten aantonen dat de Mount Everest te vol en vervuild raakt – en dergelijke klimsessies inmiddels zo populair zijn dat ze te gewoontjes zijn geworden voor vermogende wereldmigranten – krijgen onaangeraakte bergtoppen, de krochten van de zee en zelfs de ruimte steeds meer aantrekkingskracht. Neem Henry Cookson. Hij begon een nieuwe carrière waarbij hij anderen meeneemt naar het einde van de wereld en – als het meezit – weer terug. ‘Ik was een bankier met overgewicht die veel te veel tijd doorbracht in de Londense cafés. Mijn leven veranderde toen ik een uitnodiging ontving voor de Scott Dunn Polar Challenge,’ vertelt hij vanaf de top van een alp, waar hij eindelijk tijd heeft mij telefonisch te woord te staan. Hij won de race van 580 kilometer naar de magnetische noordpool en brak met zijn tijd van elf dagen het parcoursrecord. Vervolgens wandelde en kiteski’de hij naar het zuidelijke punt van onbereikbaarheid – het punt in Antarctica dat in alle richtingen het verst van de zee ligt. Op 19 januari 2007, 48 dagen na het vertrek van het Novolazarevskaya-station, vestigde hij met zijn drie teamgenoten een wereldrecord; ze waren de eersten die de plek bereikten zonder gebruik te maken van motorvoertuigen. ‘Als je de juiste mensen om je heen hebt kan je de meest wonderbaarlijke dingen bereiken’ ‘Ik wist helemaal niet hoe je een poolexpeditie ondernam. Ik kon niet langlaufen en was zeker niet fit. Maar als je de juiste mensen om je heen hebt kan je de meest wonderbaarlijke dingen bereiken,’ vertelt hij. Met zijn bedrijf Cookson Adventures, dat hij na die reis oprichtte, kunnen klanten overal heen. Zo biedt hij een diner op de Noordpool aan, waarbij klanten vanuit Canada, waar het ijs dik genoeg is, naar het poolgebied reizen, en in een zogeheten jump plane naar de Noordpool vliegen, waar ze vervolgens naar een gedekte tafel op het ijs skydiven. ‘Sommige cliënten kunnen al skydiven, anderen worden aan een expert vastgemaakt,’ vertelt Cookson.Het ijs rondom de noordpool drijft rond en het is best een opgave om in te schatten welke richting het op gaat. Het is de bedoeling dat ze zich tegen de tijd dat het kamp staat en de gasten per parachute arriveren precies op de pool bevinden. ‘Iedereen wil een foto waarop de GPS bevestigt dat ze op de pool staan,’ legt Cookson uit. Nadat de gasten een nacht op het ijs hebben doorgebracht zet Cooksons team een sauna met koelbad klaar om de gasten goed wakker te krijgen. De prijs: ‘Vanaf 1,2 miljoen dollar [ongeveer 1,04 miljoen euro],’ zegt hij, met nadruk op ‘vanaf’. Na een overnachting op de Noordpool naar de sauna en tussen de sessies een duik onder het ijs. – © Cookson Adventures Geen prijslimiet Deze nieuwe niche voor reizen voor amateuravonturiers draagt de vreselijke naam luxepedities. Volgens onderzoek van reisconsulent Grand View bedraagt deze sector wereldwijd al ruim 1,4 biljoen dollar, met een verwachte jaarlijkse groei van 7,9 procent. Zo veel nullen op de rekening vallen in het niet naast de belofte van een ultieme uitdaging. ‘Als er een prijslimiet is, hebben we die nog niet gevonden,’ aldus directeur Kevin Jackson van EXP Journeys, die met het Dineh-volk in Noord-Amerika samenwerkt om voor het eerst een expeditie naar de top vande Tower Butte te organiseren, een 300 meter lange rotsachtige toren in Arizona met uitzicht op Lake Powell, om daar vervolgens te kamperen. ‘Zo heb je je privébergtop,’ vertelt hij. ‘Het is nooit eerder gedaan. Het uitzicht bij zonsopkomst en zonsondergang is een van de mooiste in de wereld.’ Na op de 23 meter lange woonboot Sumerset op Lake Powell te hebben overnacht, wandelen de gasten door de ravijnen naar de rotspilaar. Die beklimmen ze vervolgens van de zuidoostelijke zijde met reeds bevestigde touwen en de Jumartechniek – een soort touwladder. Eenmaal aan de top slaan ze hun kamp op met chef Shon Foster, die een ‘veredelde Navajo-tacomaaltijd’ voor ze bereidt. De volgende dag gebruiken ze de touwen om weer naar beneden te abseilen. De laatste dag is minder uitputtend. Die besteden ze bij Amangiri, een post van Aman, de hotelgroep met de filosofie ‘less is more’ (totdat je de rekening ziet). De reis kost 20.000 dollar per persoon, uitgaande van een tienkoppige groep. Wrang detail: de dodelijke Titanic-expeditie kostte 250.000 dollar de man. ‘Je wilt niet graag terugkijken en denken: “God, wat had ik dat graag eens geprobeerd”’ Waar komt deze toename in luxepedities vandaan? Voor de techbro-scene van Mountainhead spelen het gevaar voor eigen leven en de kans om jezelf te bewijzen spreken een rol. Maar Geordie Mackay-Lewis en Jimmy Carroll, voormalig kapiteins in het Britse Leger en oprichters van Pelorus, de firma achter Reid’s Noorse odyssee, hebben het niet zo op opschepperij en noemen een andere motivatie. ‘Je groeit, ontwikkelt en leert een heleboel over jezelf als je doorzet en jezelf uitdaagt,’ legt Carroll uit. ‘Klanten merken vaak dat ze van dit soort reizen weerbaarder worden, meer waardering krijgen voor teamwork onder druk en dat ze, als het leven wordt gereduceerd tot zijn puurste vorm, beter gaan inzien wat er echt toe doet.’ Reid stemt hiermee in: ‘Voor mij draait het niet om het patsen. Skiën is een van mijn favoriete bezigheden met vrienden. Je wilt niet graag terugkijken en denken: “God, wat had ik dat graag eens geprobeerd.” Die reis naar Noorwegen wilde ik al jaren maken. Voor mij en mijn vrienden betekent het veel, het gaat niet om de buitenwereld.’ Na de zware klim kozen de vrienden ervoor de laatste twee dagen van hun Arctic Elements ski-ervaring over te gaan op heli-skiën, waarbij ze zich op tussen de 600 en 1500 meter hoogte vanuit de helikopter naar beneden lieten vallen. Geprikkeld en uitgedaagd Lauren Ho, reisdirecteur van de wereldwijde lifestylebijbel Wallpaper magazine, beaamt dat veel reizigers verlangen naar ‘vervreemding, ontdekking en de mogelijkheid op tijdens het reizen en geprikkeld en uitgedaagd te worden’. Op weg van Londen naar Saudi-Arabië legt ze uit: ‘Het is nooit zo makkelijk geweest om ergens te komen, maar tegelijkertijd is het nooit zo moeilijk geweest om te weten waarom. Ooit reisden we om de wereld te ontdekken, nu boeken we hotels en restaurants vanwege hun beoordeling op Tripadvisor, allemaal geselecteerd door algoritmen en voor ons gemak geoptimaliseerd. We bewegen ons door de wereld zonder al te veel uitdagingen. De plekken die er echt toe doen – en die ons bijblijven – zijn de plekken die provoceren, die ons confronteren en waar we nog lang na de reis aan terugdenken.’ ‘Het is nooit zo makkelijk geweest om ergens te komen, maar tegelijkertijd is het nooit zo moeilijk geweest om te weten waarom’ De door The White Lotus geïnspireerde trend om het nieuwste ‘it’-resort te bezoeken en op sociale media ervaringen met vaak gekunstelde luxe te delen, zet sommige welgestelde reizigers ertoe aan nieuwe horizonten op te zoeken. ‘Voordat het iets werd om te documenteren diende reizen om te ervaren. Men ging niet op reis om in contact te komen met de buitenwereld, maar om eraan te ontsnappen. Het was niet performatief maar persoonlijk. Geen publiek, enkel de spanning om op een plek te komen die niet eens doorhad dat je was gearriveerd.’ Luxereizenonsulent en hoofd van Brown en Hudson Philippe Brown is beaamt dat de drukke plekken, bekend van Instagram, er inmiddels ‘goedkoop’ uitzien voor rijke reizigers die ze al eerder bezochten. Hij ontwijkt de trendy ervaringen en kiest in plaats daarvan voor ‘zeldzame, ongebruikelijke paden, die juist resoneren met mensen die alles al hebben.’ Reisagent Jaclyn Charles, oprichter van Sienna Charles, beklaagt ‘de celebrityvorming van het reizen. Neem bijvoorbeeld Jeff Bezos en Lauren Sánchez.’ Het stel vierde hun bruiloft door in Venetië een week lang te feesten op Koru, hun superjacht van 500 miljoen dollar. Charles, die voormalig VS-president George Bush en zangeres Mariah Carey onder haar klanten mag rekenen, biedt reizen op maat aan waarmee men volledig off the grid kan gaan. ‘We hoeven niet naar Mount Everest om iets speciaals te creëren.’ Of naar Venetië in een superjacht. ‘Met de juiste gidsen kunnen “extreme” omgevingen veilig worden voor niet- ontdekkingsreizigers’ Mackay-Lewis en Carroll merken op dat verbeteringen op het gebied van veiligheid het misschien nog niet makkelijk, maar zeker praktischer maken om vrijwel ieder avontuur aan te gaan – behalve dan naar de maan reizen, maar ook dat is waarschijnlijk slechts een kwestie van tijd. Mackay-Lewis, die op een foto op de Pelorus-website hand in poot staat afgebeeld met een wolf, zegt: ‘Met de juiste gidsen en voorbereiding kunnen “extreme” omgevingen veilig worden voor niet-ontdekkingsreizigers en niet-extreme reizigers.’ Zo is het vandaag de dag mogelijk om vier actieve vulkanen in Nicaragua te beklimmen binnen 24 uur, een prestatie die Carroll de ‘Le Mans 24-hour challenge’ noemt, ‘maar dan met vulkanen in plaats van auto’s. Het gaat om een van de minst bezochte en toch een van de mooiste plekken op aarde, met actieve lavavelden.’ 82.000 euro Voor degenen die na deze uitdaging wat willen ontspannen, organiseert Pelorus een uitstapje van een paar dagen naar het privé-eiland Calala, naast de kust van Nicaragua, waar diëtisten, wellness- en herstelexperts beschikbaar zijn. Een avontuur van acht dagen, inclusief de challenge van 24 uur en een week op het eiland, kost vanaf 95.000 dollar (ongeveer 82.000 euro) per persoon, uitgaande van een groep van vier personen. Naast veiligheid speelt voldoening een grote rol. Toen een rijke familie een reis naar de Noordpool aanvroeg, organiseerde Pelorus een pakket met genoeg activiteiten om een hele David Attenborough-documentaire mee te vullen, inclusief pinguïns voor de kleuters, een gletsjerwandeling voor de grootouders en een ijsbeersafari op een Zodiacboot voor het hele gezelschap. Lunch werd geserveerd op de rand van een ijskap, op een grote tafel geflankeerd door met bont beklede stoelen. De tafel is gedekt voor een familite op ‘expeditie’ op de Noordpool. – © Pelorus Reizen naar de noordelijkste plek op aarde zijn niet ongewoon voor Pelorus, wiens reizen op een luxejacht rondom Spitsbergen vanaf 20.000 dollar per persoon (exclusief vlucht) worden aangeboden. Degenen die voet aan wal willen zetten op de Noordpool kunnen eventueel met een OceanSky-schip op reis, waar, als ze weer terug aan boord zijn, de klanten worden vergast op sterrendiner. Zijn dit soort extreme reisjes het geld waard, al maken ze maar een klein deukje in de portemonnee van de een- procenter? ‘Honderd procent!’ zegt Mackay-Lewis terwijl hij de zoveelste flinke cheque incasseert. Hij wijst ons op de benodigde creativiteit om uit te blinken op de reismarkt. ‘Als ze naar een normaal luxueus reisbureau gaan en zeggen: “Ik wil naar Namibië,” staat ze waarschijnlijk een standaardrondreis te maken. Er zit geen verhaal achter. Er is geen echte onderdompeling bij inheemse gemeenschappen en geen aandacht voor natuurbehoud.’ Donaties Cookson beaamt dat maatschappelijke baten op langere termijn een krachtige prikkel zijn voor luxpeditionisten. Hij wijst erop dat na zulke avonturen de donaties snel volgen – of het nu gaat om weeshuizen, de filantropische stichtingen van de reisorganisaties of om hoge toegangs-/permit-fees voor ‘onbereikbare’ locaties die als donatie worden gepresenteerd. Om het Bhutaanse Koninklijke Park Manas te mogen bezoeken, waar men naar de bedreigde Bengaalse tijger en de Aziatische olifant op zoek gaat, of om op nieuwe routes in het heuvelgebied van het Himalayagebergte te wandelen, moeten Cooksons klanten een lokale ngo, school of conservatieproject steunen – bovenop de standaardprijs van 250.000 voor de tiendaagse reis. ‘Het koninklijk huis van Bhutan staat erop dat groepsreizen een duidelijk doel hebben en een bijdrage leveren aan het land,’ legt Cookson uit. Henry Cookson op de Antarctic Pole of Inaccessibility. – © Cookson Adventures Zelf doet hij daar graag nog een schepje bovenop. ‘We hebben plannen om een uniek en nooit eerder vertoond eco-kamp te stichten op een prachtige plek in Groenland, een bestemming waar we steeds meer organiseren,’ zegt hij. Het gebied ontwikkelt momenteel een internationale toerismesector – zo werd er vorig jaar een nieuw vliegveld geopend, met nog twee in het vooruitzicht. Niet alle welgestelde vakantieaanbieders hebben echter de duurzaamheidsboodschap meegekregen. ‘Sommigen lijkt het helemaal niets te kunnen schelen,’ aldus Mackay-Lewis. Dus ‘rekent Pelorus het door aan de klant’, met een extra ‘planeetrekening’ op elke factuur, en een heffing van 1 procent voor natuurbehoud. Luxpeditionisten moeten er van hen aan geloven – of hun miljoenenbudget voor avonturen ergens anders besteden.
    --------  
    14:34
  • Novembernummer | Mondiaal populisme
    » Lees dit nummer online Met onder andere: » De negen oorzaken van mondiaal populisme » De ‘luxepedities’ van superrijken » De curieuze wezens in de marianentrog Ongekend The Economist vermeldt geen namen van haar journalisten, een mooi principe. Maar wie deze column ook heeft geschreven is een auteur naar mijn hart. Waarschijnlijk voor het eerst in de geschiedenis, zegt deze, is de wereldwijde alcoholconsumptie aan het dalen. Om vervolgens uit te leggen hoe schadelijk dat is, niet alleen voor de samenleving maar ook voor de economie. Het heeft ook haast iets naïefs; als mensen al zo lang alcohol nuttigen, en zo frequent, is het dan wel een slim idee om er ineens massaal mee te stoppen? Hoe dan ook geloof ik niet dat we het einde van het alcoholtijdperk mee zullen maken. Ook al omdat ik altijd wat argwanend word van zulke bewoordingen. ‘Voor het eerst in de geschiedenis‘, ‘nu meer dan ooit‘, ‘ongekend‘ zijn begrippen die in de media constant terugkomen, met, vermoed ik, als verklaring dat mensen nou eenmaal vinden dat hun eigen tijd in die 300.000 jaar dat we bestaan de belangrijkste van alle tijden is. In zijn essay over de oorzaak van het opkomende populisme springt Francis Fukuyama indirect op die neiging in. Hiervoor worden doorgaans negen verschillende oorzaken aangehaald, zet hij uiteen, en hoewel de meeste weliswaar geldig zijn, verklaren ze niet per se de ‘waarom nú’-vraag. Mensen zijn niet slechter geworden of armer of conservatiever. Er is maar één ding echt veranderd ten opzichte van vroeger, en daarbij spelen (kleine spoiler) diezelfde media een grote rol. Mensen zijn niet slechter geworden of armer of conservatiever Dat de gevolgen van het populisme immens kunnen zijn, laten de parallellen zien die tegenwoordig vaak worden getrokken met de Weimarrepubliek. Stukje bij beetje werd Hitler, de grote populist, de macht geschonken, in de arrogante of naïeve hoop dat die vervolgens wel kon worden beteugeld. Was het vanuit dezelfde arrogantie of naïviteit dat de Nobelprijs voor de Vrede werd uitgereikt aan iemand die door critici tot radicaal-rechts wordt gerekend en de prijs in haar dankwoord dan ook mede opdroeg aan Donald Trump? Behalve in Spanje hielden de media zich opvallend stil. Waar Fukuyama niet op ingaat is waarom onverdraagzaamheid überhaupt zo makkelijk kan worden aangewakkerd. Maakt die ook al 300.000 jaar deel uit van de mens? Daarover peinst ook Zida Qanawati, die na tien jaar eindelijk weer bij haar moeder in Damascus op bezoek kan voor een kop koffie, een wens die in haar hoofd al was verworden tot fantasie. Ondertussen gaan de allerrijksten al skydivend naar een sterrenmenu op de Noordpool om, voor ‘de perfecte afsluiting van een perfecte dag’, ’s avonds nog een blik op het Noorderlicht te werpen. Ja, sommige dingen zijn toch wel ongekend. Laura Weeda [email protected]
    --------  
    3:26
  • Oktobernummer | Ondertussen
    » Lees dit nummer online Met onder andere: » We slaan de plank mis met menselijke robots » Als ouder moet ik het leven van mijn kinderen moeilijker maken » ‘Hij geloofde in mij’ Technologie Adriaan van Dis schonk het jonge 360 Magazine ooit een blurb om mee op de cover te pronken. Onmisbaar, vond hij ons, in verwarrende tijden. Duidelijker is het er sindsdien niet op geworden. Neem de complexe relatie met technologie. Decennia terug stond innovatie voor een hoopvolle toekomst waarin auto’s kunnen vliegen en iedereen een robot als huishoudhulp heeft, in de eenentwintigste eeuw lijkt dat optimisme grotendeels verdwenen. Terwijl honderd mensachtige robots 24 uur per dag klaarstaan om opgeleid te worden op een ‘trainingsbasis’ van 3000 vierkante meter in Shanghai, en kunstmatige intelligentie in een rap tempo doorontwikkelt, is er nog geen sprake van een spectaculaire welvaartssprong. De AI-revolutie verloopt stroef, schrijft The Economist, en slechts 10 procent van de bedrijven zou op een zinvolle manier gebruikmaken van AI. Ondertussen chatgpt-en we erop los, kunnen de meest vernuftige apparaten meten, weten, controleren, in kaart brengen, diagnosticeren, manipuleren, uitrekenen, registreren, voorstellen, ingrijpen en produceren en wordt de vraag gesteld of die afname van eigen inspanning wel goed is als onze razendsnelle assistent steeds meer cognitieve taken overneemt. Fantasie voerde hen mee naar een wereld waarin auto’s kunnen vliegen Alle dystopische taferelen en angstaanjagende beweringen waarin de mensheid het uiteindelijk aflegt tegen machines, zullen in werkelijkheid minder extreem zijn volgens futuroloog Nick Foster, omdat de toekomst een verlengstuk is van het heden, ongemerkt genesteld in kleine alledaagse veranderingen. Journalist Michelle Cyca wilde haar kroost aanleren om de lokroep van de technologie te weerstaan en probeerde ‘obstacle parenting’ uit; een nieuwe opvoedfilosofie die kinderen aanmoedigt afgevlakte zintuigen weer te gaan gebruiken en hun eigen verstand te bevragen, in plaats van dat uit te besteden aan een smartphone. Als ze er een hebben. Zelf het goede voorbeeld geven, maar vooral de oefening in ouderlijke terughoudendheid, was voor Cyca moeilijker dan een schermloos scrollalternatief voor haar dochter vinden. Toen alle spelletjes gespeeld waren en de blaadjes volgetekend, liet ze de verveling van haar kind toe en voerde de fantasie hen mee naar een wereld waarin auto’s kunnen vliegen en iedereen een robot als huishoudhulp heeft. Katrien Gottlieb [email protected]
    --------  
    3:15
  • Stappen, uren, boeken. Waarom willen we alles tellen?
    Van stappen en hartslagen tot gelezen boeken en bekeken series: alles wordt gemeten, gevolgd en gedeeld. ‘Hoe groter de chaos in de wereld om ons heen, hoe meer we verslingerd raken aan cijfers.’ Alles tellen we. Calorieën, hartslag, stappen, minuten REM-slaap, boeken die we gelezen hebben, boeken die we nog willen lezen, series die we gezien hebben en series die we nog willen zien, reizen die we hebben gemaakt en reizen die we nog willen maken, goede vrienden en vage kennissen, films… Elke keer als we ergens een getal op kunnen plakken, geeft dat rust in ons hoofd. Hoe groter de chaos in de wereld om ons heen, hoe meer we verslingerd raken aan cijfers. Orde, recht en statistieken, dat zijn de geboden van de techno-ethiek, waarvan één god de normen bepaalt: de technologie. Die cijfers zijn schijnbaar betrouwbaarder dan onze intuïtie, onze emoties of de werkelijkheid zoals ervaren door onze vijf zintuigen. James Nicholas Gilmore, docent media en technologie aan de Clemson University in South Carolina, meent dat we uit vrije wil in een spiraal zijn gestapt van wat hij en zijn vakgenoten het ‘proces van dataficering’ noemen. Dat houdt in dat ons hele leven in data wordt gevat, legt hij per e-mail uit. ‘Eerst deden alleen techliefhebbers daaraan mee, maar het is breed geaccepteerd geraakt en nu vinden heel veel mensen dataficering aantrekkelijk en spannend en een mogelijke bron van verondersteld nuttige informatie over hoe we eten, leven en bewegen,’ schrijft hij. Hoe kun je ‘de beste versie van jezelf’ worden als je geen greep hebt op je statistieken? Rond 2010 was het constant bijhouden van persoonlijke statistieken nog iets wat alleen de nerds van de zelfkwantificeringsbeweging deden. Doel was om via cijfers tot opperste zelfkennis te komen. Maar vijftien jaar later is het niet alleen heel normaal geworden om een ‘self-tracker’ te zijn, maar heeft het gepraat over cijfers een stichtelijke en vermanende toon gekregen. Hoe kun je ‘de beste versie van jezelf’ worden als je geen greep hebt op je statistieken? Hoe kun je ‘je prestaties optimaliseren’ als je je doelen niet kwantificeert? De wereldwijde markt voor fitnessapparatuur was in 2023 circa 56,7 miljard dollar waard en niets wijst erop dat de groei er al uit is. Smartwatches van Fitbit en Garmin, brillen van Apple en ringen van Oura moeten welzijn en gezondheid in objectieve cijfers kunnen vatten en beloven zelfs zoiets ambitieus als ‘de complete optimalisering van het bestaan’. We hebben in korte tijd zo’n emotionele band met deze apparaten gekregen dat we zelden of nooit stilstaan bij hoe ze werken. We denken dat ze ons beter kennen dan wijzelf omdat ze ons – zo denken we althans – een objectievere kijk op ons bestaan bieden dan onze eigen beperkte en beïnvloedbare blik. Als deze apparaten, die we op aandringen van hun makers braaf ‘wearables’ noemen, het laten afweten en verkeerde data beginnen door te geven, als onze hartslag bijvoorbeeld die van een kadaver begint te naderen, raken we in paniek, zo is uit verschillende onderzoeken gebleken. Het doet er dan niet toe dat ons lichaam geen enkel teken geeft van onze aanstaande dood, want cijfers zijn heilig. Ons geloof in deze apparaten is onwrikbaar. Controle De cijfers waar ze mee komen zijn een combinatie van biometrische gegevens en AI die je activiteit in kaart brengt. Kunnen we daarop vertrouwen? Dat verschilt volgens Gilmore per gebruiker. ‘FitBit herkent stappen door een combinatie van sensoren en een algoritme dat de gegevens verwerkt. Als je in een normaal ritme loopt, kan dat horloge je stappen goed tellen, maar als je met een stok loopt, is er kans dat het je bewegingen niet correct registreert. En de zuurstofsensoren van wearables werken niet goed op een donkere huid.’ Wat ze wel goed kunnen, is ons het gevoel geven dat we alles in de hand hebben. ‘Veel mensen hebben het gevoel dat cijfers hun leven objectiviteit verlenen, en dat stelt ze gerust,’ aldus Gilmore. ‘Mensen lijken het leuk te vinden om cijfers te krijgen over allerlei aspecten van hun leven,’ schrijft Deborah Lutton in een e-mail. Zij doet veel onderzoek naar zelfkwantificering. ‘Daarom houden ze ook hun cultuurconsumptie bij. Zo kunnen ze zich als een groot lezer of iemand met een goede muzikale smaak afficheren. Dat soort kwantificering is er altijd al geweest, vroeger met pen en papier of met spreadsheets, nu met apps en platforms die ons in staat stellen onze cijfers met de hele wereld te delen.’ Sociale bevestiging is de nieuwste ontwikkeling in onze cijfermanie. Een jaar of tien geleden volstond het om met je beste cijfers te pronken, maar tegenwoordig willen we ons met anderen meten – en winnen. ‘We tekenen onze vooruitgang niet alleen op voor onszelf, we leggen alles vast zodat anderen, in potentie heel veel anderen, onze prestaties kunnen bewonderen. De sociale component is heel sterk,’ zegt Karen Shackleford, een sociaal psycholoog gespecialiseerd in media en technologie. ‘Na onze overlevingsdrang is het verlangen naar maatschappelijk succes een van onze grootste drijfveren,’ schrijft Matthew Lieberman, de schrijver van Social: Why Our Brains Are Wired to Connect. Uit diverse onderzoeken blijkt dat mensen, als ze mogen kiezen, een compliment nog verkiezen boven een toetje, of zelfs seks. ‘We vinden het heerlijk om zelfbevestiging van anderen te krijgen,’ zegt Lieberman. ‘De moeten leren inzien dat data ook verzonnen kunnen zijn, dat het een constructie is’ Uit de drang naar waardering (en zelfwaardering) gaan we zelfs liegen. Dan zeggen mensen dat ze vijftig boeken in een maand hebben gelezen, of in één weekend zes seizoenen van een serie hebben gekeken. Het maakt niet uit dat ze de bladzijden alleen diagonaal gelezen of de serie op dubbele snelheid afgespeeld hebben en zich er ook niets meer van herinneren. ‘Sociale interactie legt druk op,’ zegt Shackleford. ‘Het is mogelijk dat we er minder van genieten omdat het afmattend is om erover te vertellen en te posten, het kan zelfs dat we een boek lezen dat ons niet interesseert omdat het een sociale beloning oplevert, en we zullen allicht sneller gaan lezen omdat we een van de eersten willen zijn om een nieuw boek op onze lijst te zetten.’ Het bijhouden van alle activiteiten helpt bij het intellectualiseren van je leven. Gary Wolf, een van de grondleggers van de zelfkwantificeringsbeweging, mag in lezingen graag zeggen dat ‘cijfers de emotionele lading uit een probleem halen en het intellectueel behapbaar maken’. Emoties zijn maar lastig en zitten het handelen en de prestaties in de weg van wie ‘op optimalisering gericht’ is. ‘Het is misschien wat overdreven om van de verafgoding van data te spreken,’ zegt Gilmore, auteur van het boek Bringers of Order: Wearable Technologies and the Manufacturing of Everyday Life. ‘Maar ik denk dat veel mensen maar al te graag de data-ideologie onderschrijven, het geloof in data als de weg naar de waarheid, van hoe meer data hoe beter. We moeten leren inzien dat data ook verzonnen kunnen zijn, dat het een constructie is, soms heel nauwkeurig en goed gemaakt, maar altijd een afspiegeling van wat in berekeningen gevat kan worden. Het is niet de absolute waarheid.’ De Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han noemt mensen die door statistieken geobsedeerd worden ‘prestatiesubjecten’. Op alle vlakken is hun leven van productiviteitsdwang doordrongen, van slaap tot voeding, van lezen tot ontspanning. Die constante zelfmeting wakkert twee neigingen aan: introspectie en het verlangen naar zelfinzicht. De vooruitgang die we daarbij zoeken is meetbaar omdat volgens de techno-ethiek dat wat niet gemeten kan worden niet bestaat. Die gedachte kan ons in de problemen brengen.
    --------  
    7:56
  • De toekomst zal doodgewoon zijn
    Als mensen het hebben over de toekomst van AI of klimaatverandering, gaat het bijna altijd over uitersten. Maar ‘als ze eenmaal is aangebroken zal de toekomst heel gewoon aanvoelen. Alleen zal ons idee van gewoon een beetje verschuiven’, schrijft Nick Foster. Volgens Google Trends is de interesse in ‘hoe de toekomst eruit zal zien’ sinds 2020 wereldwijd bijna verdubbeld. In heel korte tijd is ons leven overspoeld geraakt met talloze verhalen over wat ons te wachten staat. Waar we ook kijken, steeds wordt ons een nieuwe adembenemende toekomst voorgespiegeld. Sommige mensen zijn optimistisch gestemd, of in elk geval bereid ons hun toekomstvisie te verkopen, waar ze vermoedelijk zelf beter van worden. Bedrijfsstrategen in hun schipperstruien van fleece schotelen hun onvoorstelbare voorspellingen met zoveel bombastisch zelfvertrouwen voor dat je je niet hoeft te schamen als je de stippellijnen op hun grafieken voor echte lijnen aanziet. Onze tv-schermen voeden ons leven met honderden uren toekomstcontent, van heroïsche films uit de Gouden Eeuw en hedendaagse dystopische tv-series tot de talloze nieuwsberichten en documentaires die de toekomst als iets volstrekt angstaanjagends afschilderen. En op de achtergrond blijven onze religieuze verhalenvertellers onverdroten hun eigen betrouwbare versies van verlossing en vergetelheid spuien. De toekomst wordt helaas altijd voorgesteld als iets extreems Wij presenteren onze ideeën over de toekomst graag als speculaties, voorspellingen of projecties, maar in werkelijkheid zijn het alleen maar verhalen, of liever nog veronderstellingen, flardjes leven die we elkaar voorschotelen in de hoop op instemmende of goedkeurende knikjes. Maar of voor deze verhalen nu woorden, cijfers of beelden worden gebruikt, de toekomst wordt helaas altijd voorgesteld als iets extreems. Ieder van ons vindt deze extreme voorstelling van zaken misschien rampzalig of juist wenselijk, maar we hebben allemaal de neiging ons op de wildste scenario’s te concentreren, de scherpste pieken en dunste uiteinden van de klokcurve. Deze neiging doet ons echter geen goed en leidt ons af van de realiteit. Als ze eenmaal is aangebroken zal de toekomst niet extreem aanvoelen, maar gewoon. Alleen zal ons idee van gewoon een beetje verschuiven. Kijk om je heen. Het heden levert ons al het bewijs dat we nodig hebben. Toen ik een kind was in de jaren tachtig van de vorige eeuw zag je op een horloge hoe laat het was en, als je geluk had, de datum, maar tegenwoordig houdt mijn horloge mijn hartslag in de gaten terwijl ik slaap en kan het 112 bellen als ik buiten westen raak. De eerste helium-neonlaser werd gebouwd door Bell Labs voor een bedrag van twee miljoen dollar, maar nu kan ik voor een paar dollar een laserpen kopen om mijn kat te pesten. Mijn vriend Andy heeft een robotstofzuiger in huis, de paus zit op Instagram, het homohuwelijk is in bijna veertig landen legaal en in mijn hart zijn kleine stukjes Gore-Tex genaaid. De normaalste zaak van de wereld Of je de wereld nu vanuit een technologisch, politiek, wetenschappelijk of maatschappelijk perspectief bekijkt, ons huidige leven is in veel opzichten volstrekt anders dan dat van onze grootouders. Maar zo voelt het niet echt, toch? In onze ogen zijn al die veranderingen de normaalste zaak van de wereld. We hebben ze opgenomen in ons leven en ze voelen als vaste onderdelen van 2025. Kortom, ze voelen doodgewoon. Wij hebben de gewoonte om alles wat doodgewoon is te negeren, maar hoe graag we het ook anders zouden zien, zo is de overgrote meerderheid van ons leven. Ik ben opgegroeid in een vochtige, postindustriële stad in Midden-Engeland en mijn kijk op de wereld is gevormd door de verhalen die ik om me heen hoorde. Verhalen over het hele jaar sparen voor een weekje zon. Verhalen over biertjes op vrijdag, katers op zaterdag en een uitgebreid ontbijt op zondag. Verhalen over vechtscheidingen, tweedehands jassen, ondergelopen kelders, schrootzwendel, haarknippen in de keuken, busreisjes, mislukte dates, kruimeldiefstallen en dubieuze pillen. Jouw eigen leven zag er misschien een beetje anders uit, maar deze verhalen klinken je vast wel bekend in de oren. Maar als we ons de toekomst voorstellen, hoe zien die verhalen er dan uit? Wat gebeurt er met al die personages en met het leven dat ze leiden? Waarom zitten er in onze toekomstverhalen geen taco’s, tissues, potloden en lekke banden en wat zou er gebeuren als dat wel zo was? Ik denk onwillekeurig dat we ons de toekomst dan een beetje anders zouden voorstellen. Er staan ons grote veranderingen te wachten, maar die zullen niet gepaard gaan met vuurwerk of filmmuziek Er staan ons in de toekomst ongetwijfeld grote veranderingen te wachten, maar die zullen niet gepaard gaan met vuurwerk of dramatische filmmuziek. Ze zullen eerder ongemerkt ons leven in sluipen en zich voegen bij alles wat dat leven momenteel beheerst. Ze zullen in de kleine lettertjes op onze tandpastaverpakking verschijnen, onder aan ons belastingaangiftebiljet, in onze autoverzekeringspolis en in de schappen van de supermarkt. Of het nu gaat om kunstmatige intelligentie, klimaatverandering, robotica of schermtijd voor tieners, het is ongelooflijk makkelijk – en ongelooflijk lui – om de toekomst in extremen af te schilderen. Het is veel moeilijker – maar ook veel nuttiger – om je voor te stellen hoe deze dingen van invloed kunnen zijn op zoiets gewoons als de hond uitlaten. Mensen zijn ongelooflijk flexibel. We hebben bewezen dat we ons gedrag heel goed kunnen aanpassen en alles wat op ons pad komt kunnen verweven met de dagelijkse realiteit. In de loop van mijn carrière heb ik gemerkt dat nadenken over de toekomst als een gewone doorleefde ervaring – en niet als een utopische fantasie of dystopische gruwel – mensen altijd helpt om die toekomst te aanvaarden, te begrijpen en er in gesprekken gedetailleerder op in te gaan. Abstract Als we nadenken over de toekomst moeten we altijd ruimte laten voor grootse, ambitieuze plannen en mensen waarschuwen voor mogelijke fiasco’s of rampen, maar daar blijft het niet bij. Hoewel we opgewonden of van afschuw vervuld kunnen raken door verhalen over radicale verandering, kunnen die ook heel erg abstract overkomen. Als we de toekomst niet gaan beschouwen als een verlengstuk van het heden en als we ons niet vastberaden gaan richten op de gevolgen van verandering voor de doodgewone ritmes van alledag, dan blijft de toekomst altijd ver weg, ongrijpbaar en op de een of andere manier ‘anders’ lijken, wat funest kan zijn voor onze generatie. Of we nu zakenlieden zijn die een fusie voorbereiden of doodgewone mensen die kletsen in een café, de verhalen die we elkaar over de toekomst vertellen zijn echt van belang en het wordt tijd dat we er allemaal een rol in gaan spelen. Nick Foster is ontwerper en heeft zijn carrière gewijd aan het bestuderen en ontwerpen van de toekomst voor bedrijven als Apple, Google, Nokia en Sony.
    --------  
    6:48

Meer Nieuws podcasts

Over 360 Magazine

Welkom bij de podcast van 360, u weet wel dat fantastische magazine print en online met de beste artikelen uit de buitenlandse pers.
Podcast website

Luister naar 360 Magazine, Amerika in 15 minuten en vele andere podcasts van over de hele wereld met de radio.net-app

Ontvang de gratis radio.net app

  • Zenders en podcasts om te bookmarken
  • Streamen via Wi-Fi of Bluetooth
  • Ondersteunt Carplay & Android Auto
  • Veel andere app-functies

360 Magazine: Podcasts in familie

Social
v8.1.2 | © 2007-2025 radio.de GmbH
Generated: 12/13/2025 - 6:44:27 PM