Powered by RND
PodcastsKunstBijbellezen met Jan

Bijbellezen met Jan

Jan Heijnen
Bijbellezen met Jan
Nieuwste aflevering

Beschikbare afleveringen

5 van 190
  • [Bijbel in 1 dag] - Kolossenzen
    Kolossenzen (5 minuten) Terwijl Paulus nog steeds gevangen zat in Rome, schreef hij ook de brief aan de christenen in Kolosse, een stadje in het huidige Turkije. De kerk hier was gesticht door een man genaamd Epafras. Epafras was waarschijnlijk in Efeze tot geloof gekomen in de tijd dat Paulus daar werkte. Bij terugkeer in Kolosse is hij zelf gaan evangeliseren en zo ontstond een nieuwe gemeente. De kerk in Kolosse werd gevormd door zowel Joden als niet-Joden. Dat zorgde ervoor dat op verschillende manieren foute ideeën vat kregen op de volgelingen van Jezus. De Joden waren tamelijk ‘wettisch’. Dat betekent dat zij vonden dat Joden én niet-Joden zich aan de wetten van God moesten houden, zoals bijvoorbeeld de besnijdenis van mannen, de voedselvoorschriften en het aanhouden van de sabbat als rustdag. De ‘heidenen’ (de niet-Joden dus) namen juist hun culturele gewoonten, zoals zelfvernedering en engelenverering, mee de kerk in. ‘Vergroot jullie toewijding aan Christus’ Epafras was hier nogal ongerust over en besloot de lange reis naar Rome te maken om Paulus op te zoeken tijdens zijn huisarrest. Hij kreeg van Paulus deze brief mee naar Kolosse met het verzoek de brief voor te lezen in de gemeente. Daarna moest de brief worden doorgestuurd naar de naburige plaats Laodicea om ook daar te worden voorgedragen aan de lokale christenen. Het doel van de brief aan de Kolossenzen was om de gelovigen te bemoedigen, om ze aan te sporen niet langer hun houvast te vinden in wetten én om hun toewijding aan Christus te vergroten. Paulus begint met een gebed waarin hij God bedankt voor de trouw van de Kolossenzen, hun liefde voor God en hun liefde voor de mensen om hen heen. Dan vraagt hij God of Hij hen wil laten groeien in hun kennis van God, zodat ze een leven zullen leiden dat past bij de Heer. Gedicht over Jezus Vervolgens gaat hij verder met een prachtig gedicht over Jezus, de Zoon van God, de door God gezonden Messias. Paulus noemt Hem de ‘Eerstgeborene’. Daarmee bedoelt hij niet dat Jezus een geschapen wezen is. De titel eerstgeborene betekent hier dat Hij Gods erfgenaam is en dat Hij het koningschap over het hele universum heeft gekregen. Jezus is ook het hoofd van de kerk. Van alle gelovigen dus. Hij heeft vrede gebracht op aarde door de relatie tussen God en mens te herstellen. Dit gedicht is de kern van Paulus’ boodschap en het verandert alles, laat hij zien. Paulus heeft bijvoorbeeld zijn eigen leven helemaal in dienst van het evangelie gesteld. Daarom verdraagt hij zijn gevangenschap zo goed. Hij zegt zelfs, ‘Ik ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt, ten behoeve van Zijn lichaam, de kerk.’ -Kolossenzen 1:24 Dit is eigenlijk een hele gekke gedachte. Hoe kan Paulus nu in zijn lichaam aanvullen wat er aan Christus’ lijden ontbrak? Jezus heeft toch de straf voor de zonde volledig gedragen en de overwinning over de dood volledig behaald? Dat klopt ook. Maar slechts een klein deel van de mensen weet dat. Het enige wat nog mist aan het offer dat Jezus heeft gebracht, is dat niet iedereen ervan weet. Door nu te lijden omwille van Christus, vult Paulus dus aan. Als mensen om hem heen zien hoe hij lijdt, vragen ze zich misschien af hoe het kan dat hij dit met zoveel vreugde en vertrouwen doet. Het antwoord brengt hen hopelijk dichter bij God, want Paulus doet dit uiteraard voor Jezus. Aardse cultuur loslaten Als we werkelijk van Jezus afhankelijk zijn, als we Hem werkelijk kennen en voor Hem leven, dan moeten we onze aardse cultuur loslaten, zeker als die ons weghoudt van Jezus. Neem de Joodse wetten en voorschriften. Die kunnen ons alleen maar veroordelen, maar Jezus heeft die documenten als het ware vernietigd door voor ons aan het kruis te sterven. Daarom mag niemand je iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken, het vieren van feestdagen, de sabbat, de besnijdenis enzovoort. Ook mag je je niet laten beïnvloeden door mensen die buiten de Bijbel om je allerlei dingen opleggen. In de tijd van de Kolossenzen waren dat bijvoorbeeld mensen die zichzelf martelden. die engelen aanbaden, die zich verdiepten in allerlei visioenen of simpelweg met hun eigen bedenksels aan de haal gingen. Dat heeft totaal geen waarde. Jezus heeft dit alles overwonnen. Ons geloof verbindt ons met Zijn dood en opstanding. Als dat ook voor jou het geval is, richt je dan op het hemelse, niet op het aardse. Dat betekent niet dat we nu opeens heel zweverig moeten gaan doen, maar wel dat we moeten proberen steeds meer op Jezus te gaan lijken. Stop met ontucht, met zedeloosheid, foute hartstocht, lage begeerten en hebzucht. Geef alles wat slecht is op. Stoppen met zondigen leidt niet tot redding Het kan lijken alsof Paulus hier nu weer nieuwe wetten en voorschriften geeft. Daarom is het belangrijk nog maar eens te herhalen wat hij werkelijk bedoelt. Stoppen met zondigen leidt niet tot je redding. Het is andersom. Je bent gered door je geloof in Christus en vanuit dat fundament wil je en kun je stoppen met zondigen, wetende dat je tijdens je periode op aarde nooit volmaakt kunt worden. Je kunt er wel naar streven, zegt Paulus. Dat is de uitdaging die hij hier communiceert. Hoe komt dat tot uiting? Bijvoorbeeld in het huishouden. In Kolosse en de rest van het Romeinse keizerrijk was de man de baas van het huishouden. Zijn vrouw, zijn kinderen en zijn slaven stonden allemaal in dienst van hem. In Gods koninkrijk werkt alles anders Zo mag het onder de christenen niet zijn. Hier is Jezus Christus ‘Heer’. Dat betekent dat de vrouw het gezag van haar man moet erkennen, maar de man moet zijn vrouw liefhebben en vooral niet bitter zijn. Als hij haar liefheeft zoals Christus ons liefheeft, betekent dat dat hij opofferingsgezind moet zijn. Een liefhebbende echtgenoot, geen dictator. Kinderen moeten hun ouders gehoorzaam zijn, maar vaders mogen niet op hen vitten. En de slaven? Zij mogen hun meester dienen met vreugde, want in werkelijkheid dienen ze Jezus. De man van het gezin moet zijn slaven goed behandelen. Ze zijn niet zijn eigendom. Integendeel, de slaven zijn een broeder in Christus. Want ook de man dient Jezus, net zoals de slaaf dat doet. Hier zien we dus wat we de hele Bijbel door al zien. In het koninkrijk van God werkt alles net even anders. Die waarheid moet worden verteld en daarom roept Paulus tot slot de Kolossenzen op om voor hem te bidden dat hij de juiste woorden mag vinden om het evangelie door te geven en dat deuren open zullen gaan. Tot zover de bemoedigende en uitdagende Kolossenzen-brief. In een volgende aflevering bespreken we Paulus’ brieven aan de christenen in Tessalonica.
    --------  
    7:59
  • S4, A43 - Exodus (2)
    S4, A43 - Exodus (2)
    --------  
    13:33
  • [Bijbel in 1 dag] - Filippenzen
    Filippenzen (5 minuten) Paulus’ brief aan de Filippenzen is voor veel christenen één van de favoriete Bijbelboeken. Het is een prachtige, praktische brief vol bemoedigingen en aansporingen. Paulus hield van alle christenen, maar de Filippenzen lijken een speciaal plekje te hebben in zijn hart. Zij waren de enige kerkelijke gemeente die hem blijvend ondersteunden en ook gaven ze altijd geld aan de christenen in Jeruzalem. Het ontstaan van de kerk in de Griekse stad Filippi wordt beschreven in Handelingen. Er was geen synagoge, omdat er te weinig Joodse mannen waren in Filippi. (Het minimumaantal voor een eredienst was tien.) Wel kwam een trouw groepje bij elkaar voor gebed bij de rivier. De rijke zakenvrouw Lydia organiseerde dat. Paulus zocht hen op, vertelde hen over Jezus en ze kwamen tot geloof. Daarna kwam een lokale vrouw met een waarzeggende geest tot geloof. Ze viel Paulus herhaaldelijk lastig en hij joeg de demon uit haar. Ze bekeerde zich tot Jezus, tot woede van de mannen voor wie de vrouw werkte. Zij waren een bron van inkomsten kwijt en lieten Paulus en Silas opsluiten. ‘s Nachts zongen de twee christenen in de cel. Plotseling kwam er een aardbeving en de deuren gingen open. De gevangenen konden vluchten. Paulus en Silas deden dat niet, omdat de bewaker anders zou worden gedood. Ook de bewaker kwam tot geloof. Lydia’s groepje, een slavin bezeten door een geest en een wrede soldaat waren de eerste leden van de kerk in Filippi. Huisarrest in Rome Nadat Paulus deze gemeente in Griekenland had opgezet - de eerste in Europa - trok hij verder, maar hij kwam nog verschillende malen terug. Hij schreef zijn brief aan de christenen in Filippi tussen 60 en 62, terwijl hij in huisarrest zat in Rome. Hij gaf de brief mee aan een man die Epafroditus heet. Deze man was door de Filippenzen gestuurd om Paulus bij te staan tijdens zijn gevangenschap. Hij was echter flink ziek geworden en zelfs bijna gestorven. Daarom stuurde Paulus hem met een aanbeveling terug naar Filippi. Paulus begint zijn brief met een gebed waarin hij zijn dankbaarheid uit voor de trouw van de gelovigen in Filippenzen en alles wat ze voor hem hebben gedaan. Hij ziet dat God in hen een werk is begonnen en dat hij dit werk ook zal voltooien. In veel kerken wordt dit Bijbelvers gebruikt als opening van de kerkdienst. Leven is Christus, sterven winst Paulus weet dat de Filippenzen zich ongetwijfeld zorgen om hem maken, omdat hij gevangen zit. Hij wil deze zorgen bij hen wegnemen door erop te wijzen dat het evangelie nog steeds wordt verspreid, zelfs in Rome. Paulus gevangenschap draagt hij hier zelfs aan bij. Bovendien zegt hij: ‘voor mij is leven Christus en sterven winst’. Hij bedoelt daarmee dat we hier op aarde Jezus dienen en dat is goed. Voor Jezus aan het werk zijn is mooi, maar kan ook zwaar zijn. Daarom is sterven winst, want dan ben je altijd bij Jezus. Toch is Paulus ervan overtuigd dat zijn werk nog niet klaar is. Daarom verwacht hij dat hij aan het eind van zijn gevangenschap niet zal worden geëxecuteerd, maar dat hij wordt vrij gelaten. (Dat kwam later ook uit. Pas na Paulus’ volgende gevangenschap enkele jaren later, werd hij onthoofd.) De Filippenzen moeten een zelfde houding hebben, want het is de houding van Christus. Hier in hoofdstuk 2 vinden we het hart van Paulus’ boodschap. Hij zegt: ‘Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: “Jezus Christus is Heer,” tot eer van God, de Vader.’ - Filippenzen 2:5-11 Jezus was God, maar deed afstand van al het goddelijke, en werd een mens. En als mens liet hij zich vernederen en doden. De beloning is dat Hij de heerschappij over de aarde zal krijgen en op een dag zal elke tong belijden: ‘Jezus Christus is Heer.’ Ik hoop dat dit stuk je weer doet denken aan Adam en Eva (die van de boom van goed en kwaad aten) en ook aan de inwoners van Babel (die een toren wilden bouwen om tot in de hemel te komen). De lijdende Slaaf Waarom deden ze dat? Om gelijk te worden aan God. Dat kon God niet toestaan. Maar uit liefde voor ons én tot eer van God, werd God in de persoon van Jezus een mens! En Hij diende ons als een lijdende slaaf, precies zoals dat was voorspeld in het boek Jesaja. Het doel van de brief aan de Filippenzen is zoals gezegd om hen te bedanken, hen te vertellen hoe het gaat met Paulus, maar ook dat zij leren wat het betekent om Christus te volgen. Jezus zelf heeft dat voorbeeld gegeven. Paulus doet wat Jezus doet, maar hij ziet ook het werk dat God in zijn assistenten Timoteüs en Epafroditus heeft gedaan. Ook zij lijken op Jezus. Het is een aansporing voor de Filippenzen om ook steeds meer op Christus te gaan lijken. Maar hoe dat je dat? Het vereist een verandering van denken en doen. Om te beginnen, moeten we alles in deze wereld zien als afval. Je diploma’s, je carrière, je bezittingen, je familie; in vergelijking met Jezus stelt het allemaal niets voor. Hij gaf alles op. Wij moeten bereid zijn dat ook te doen. Dit zijn harde woorden, maar wat Paulus bedoelt is dat we ons geluk niet moeten zoeken in aardse dingen. We moeten hiervan loskomen en een liefde laten zien die niet van deze wereld is. Een liefde die opoffert. Burgerrecht in de hemel Onze hoop ligt in wat God te bieden heeft, niet wat de wereld te bieden heeft. Letterlijk zegt Paulus, ‘Wij hebben ons burgerrecht in de hemel’. De inwoners van Filippi waren een trots volk. Ze waren bijna net zo belangrijk als de inwoners van Rome. Maar dat telt niet, zegt Paulus. Het gaat er niet om of je een burger van Rome bent, maar of je een inwoner van de hemel bent. En als je een hemels paspoort hebt, leef je dan ook volgens de waarden en normen van dat koninkrijk? Paulus hoopt van wel. Want op een dag zal Jezus uit de hemel terugkeren naar de aarde om Zijn koninkrijk definitief te vestigen. Tot slot roept Paulus twee vrouwen op die een conflict hebben om het weer goed te maken met elkaar. Ook zegt hij de Filippenzen dat ze niet bang moeten zijn voor vervolging. In plaats daarvan moeten ze hun zorgen bij God brengen én Hem onder alle omstandigheden danken. Niet voor alle omstandigheden, maar onder alle omstandigheden. Dus wat er ook gebeurt, er is altijd een reden om God te danken voor wat Hij voor ons heeft gedaan en Hem te vragen ons te helpen. God geeft dan vrede. Paulus eindigt zijn brief door nogmaals zijn dank uit te spreken en de groeten over te brengen.
    --------  
    8:12
  • S4, A42 - Exodus (1)
    S4, A42 - Exodus (1)
    --------  
    15:45
  • [Bijbel in 1 dag] - Efeziërs
    Efeziërs (5 minuten) Paulus schreef de brief aan de gelovigen in Efeze terwijl hij in Rome huisarrest had. Dat was tussen 62 en 64. Efeze ligt in Klein-Azië en je kunt vandaag de dag nog steeds de ruïnes van deze stad bezoeken. De kerk in Efeze had Paulus zelf gesticht. Eerst was hij naar de synagoge gegaan om met de Joden te debatteren. Zijn punt was natuurlijk dat de door God beloofde Messias al was gekomen. Hij heette Jezus, was gestorven voor onze zonden en was weer opgestaan. De meeste Joden geloofden Paulus echter niet en dus ging hij naar de niet-Joden. God deed veel wonderen door hem heen. Talloze mensen werden genezen van ziekten en mensen die waren bezeten van geesten werden bevrijd. Efeze was een grote stad met veel tempels en afgoden. Het is daarom niet gek dat kwade geesten vat kregen op mensen. Dat zie je tegenwoordig nog steeds veel in landen als India en Bhutan, waar ook afgoden worden vereerd. Het mooie was dat veel mensen tot geloof kwamen door deze wonderen en door Paulus’ woorden. Ze keerden zich af van hun zonden en verbrandden zelfs hun religieuze boeken. Een veelbelovend begin. Helaas zou het uiteindelijk verkeerd aflopen met deze kerk. In het laatste boek van de Bijbel, Openbaring, laat Jezus Johannes een brief schrijven naar de kerk. Daarin zegt Hij dat ze hun eerste liefde voor Hem zijn verloren. Het evangelie en ons leven We weten niet of de ‘brief aan de Efeziërs’ alleen gericht was aan de kerk in Efeze. In de oudste kopieën die we hebben van deze brief wordt Efeze niet genoemd. Het kan ook zijn dat de brief bedoeld was voor alle christenen in Klein-Azië, maar dat deze als eerste naar Efeze ging. Voor het begrijpen van de brief maakt het echter niet veel uit. De brief aan de Efeziërs is een pareltje. In de eerste drie hoofdstukken vertelt Paulus het verhaal van de Bijbel in zijn eigen woorden en in de laatste drie beschrijft hij wat dat verhaal praktisch betekent voor ons eigen leven. Er zit ook mooie beeldspraak in de Bijbelverzen die Paulus heeft opgeschreven. Paulus begint door God te danken voor al Zijn zegeningen. Hij hield al van ons voor het begin van de wereld en koos ons uit om kinderen van Jezus te worden. Zo werd Gods genade duidelijk. Het bloed van Jezus werd vergoten voor onze zonden. Dit offer redde ons én gaf eer aan God. De hele wereld behoort toe aan Christus. Christus is het Griekse woord voor ‘Messias’ en betekent dus ‘Verlosser’. Paulus spreekt een prachtig gebed uit voor de lezers (en luisteraars) van deze brief. Hij vraagt God of Hij ons hart wil verlichten zodat we zullen begrijpen Wie onze hoop is, welke prachtige toekomst ons wacht en hoe groot Gods kracht en macht is voor hen die geloven. Na dit gebed, legt hij uit dat zowel Joden als niet-Joden geestelijk dood waren door de zonde. Nu heeft Jezus ons echter geestelijk tot leven gewekt. Dat betekent dat we nog steeds lichamelijk zullen sterven, maar als dat gebeurt, zullen we bij Hem zijn in de hemel. Ons geloof heeft ons gered. Geloof is een geschenk Je zou kunnen denken dat we dus toch iets moeten doen om te worden gered. We moeten geloven. Dat geloof is echter een geschenk van God. Dit is een ingewikkelde boodschap. Is het nu God die ons redt of ons geloof? En als je niet-gelooft, is dat dan Gods schuld? Hier worstelen theologen al eeuwenlang mee. Zelf probeer ik het zo op te lossen: God werkt in ons. Dat is een gegeven. Maar we hebben ook een vrije wil en ook wij kunnen werken voor ons geloof. Bijvoorbeeld door oprecht God te zoeken, door de Bijbel te lezen, te bidden en met andere christenen om te gaan. God werkt, wij werken. Terug naar de tekst van Paulus. Hij beschrijft hoe de genade van God tot uitwerking kwam in zijn eigen leven. Paulus, de vervolger die misschien wel verantwoordelijk is voor de dood van verschillende christenen, mocht ook toetreden tot Gods familie. Sterker nog: uitgerekend hij mocht het goede nieuws vertellen aan de heidense volken. Hij dankt God, terwijl hij zelf gevangen zit. De Efeziërs mogen geen medelijden met hem hebben. Hij bidt opnieuw voor hen én voor ons. Ditmaal bidt hij dat we de lengte, de hoogte, de breedte en de diepte leren kennen van Jezus’ liefde. Een familie van gelovigen Wat betekent dit voor het leven van alle dag? We zijn allemaal verschillend, maar toch moeten we een eenheid vormen, zegt Paulus. Dat is niet vanzelfsprekend. We hebben echter één lichaam, één Geest, één hoop, één Heer, één geloof, één doop en één God, die onze Vader is. We moeten onze gaven en talenten gebruiken voor de kerk. De mooiste definitie van ‘kerk’ is ‘een familie van gelovigen’. Paulus gaat zelfs nog iets verder. Alle gelovigen samen vormen het lichaam van Jezus op aarde. De kerk is dus geen gebouw of een organisatie. Ze is een levend organisme, waarin iedere gelovige als het ware een essentieel lichaamsdeel is. Dat lichaamsdeel functioneert als iedereen zijn gaven en talenten inzet. Het hoofd van het lichaam is Jezus Christus zelf. Door het geloof in Jezus maken we dus deel uit van dit wereldwijde lichaam van Christus. We zijn nieuwe mensen geworden en moeten onze oude mens ‘afleggen’. Met andere woorden: we nemen afstand van onze zondige levensstijl, zoals we afstand nemen van een stel vieze kleren. We trekken de oude kleren uit en trekken nieuwe kleren aan. ‘Ga de weg van de liefde’ Dat betekent dat we niet meer liegen, maar de waarheid vertellen. Dat we ons leven niet laten beheersen door woede, maar dat we conflicten oplossen. We stelen niet, maar helpen anderen. We nemen geen wraak, maar vergeven. Je snapt het wel. In alles proberen we steeds meer op Jezus te lijken. ‘Ga de weg van de liefde’, houdt Paulus ons voor in hoofdstuk 5. En: ‘Laat de Geest u vervullen. Zing met elkaar, jubel met je hart voor de Heer en dank je hemelse Vader voor alles’. Man en vrouw dienen elkaar Met de Geest vervuld zijn, betekent ook dat je de ander belangrijker vindt dan jezelf. Dit zie je bijvoorbeeld in het huwelijk, waar man en vrouw elkaar moeten dienen. Paulus zegt dat de vrouw het gezag van de man moet erkennen. Dit wordt vaak verkeerd uitgelegd, alsof de vrouw minder is dan de man en dat de echtgenoot dus haar leven kan bepalen. Dit is niet wat wordt bedoeld, want Paulus zegt ook dat de man zich moet opofferen zoals Christus zich opofferde voor ons. En Jezus offerde alles op. Hij gaf Zijn rijkdom en Zijn plaats in de hemel op, Hij werd als een slaaf, had een zwaar leven en stierf een verschrikkelijke dood. Zijn hele tijd op aarde stond in het teken van ons. Wat Paulus bedoelt, is dat er een gelijkwaardige wederkerigheid zit in de relatie tussen man en vrouw. Dat is een moeilijk manier om te zeggen dat man en vrouw gelijk zijn, en dat de één de ander dient. En als iemand al een ondergeschikte positie in moet nemen, is het de man. Hij leidt door te dienen. Hetzelfde principe geldt voor kinderen en ouders, slaven en meesters. Degene met de meeste macht moet het meeste dienen. Tot slot legt Paulus uit dat we op onze hoede moeten zijn voor de geestelijke strijd. Er is nog veel kwaad in de wereld en er zijn hemelse wezens die zich achter de zichtbare werkelijkheid tegen ons keren. Maar God heeft ons een wapenuitrusting gegeven die we kunnen aantrekken: waarheid, gerechtigheid, inzet voor het evangelie, ons geloof, de verlossing en de Geest. Met ‘de Geest’ bedoelt Paulus in dit geval ‘Gods Woorden’. En bovenal roept hij ons op om te bidden.
    --------  
    9:12

Meer Kunst podcasts

Over Bijbellezen met Jan

Welkom bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Mijn naam is Jan Heijnen. Ik ben auteur van het boek ‘De Bijbel in 1 Dag’ en oprichter van het platform Bijbellezen met Jan. Ik wil mensen zoals jou helpen met het lezen, begrijpen en geloven van de Bijbel.In het eerste seizoen van de podcast bespreek ik in vogelvlucht alle Bijbelboeken. Deze afleveringen zijn gebaseerd op het boek 'De Bijbel in 1 Dag'. Het tweede seizoen staat in het teken van hoe je de Bijbel kunt lezen. Hierbij wissel ik solo-afleveringen af met gesprekken met gasten. Wil je ook met mij de Bijbellezen? Probeer dan eens een cursus of challenge. https://bijbellezenmetjan.nl/shop. 
Podcast website

Luister naar Bijbellezen met Jan, de Paulien Cornelisse podcast en vele andere podcasts van over de hele wereld met de radio.net-app

Ontvang de gratis radio.net app

  • Zenders en podcasts om te bookmarken
  • Streamen via Wi-Fi of Bluetooth
  • Ondersteunt Carplay & Android Auto
  • Veel andere app-functies
Social
v7.18.7 | © 2007-2025 radio.de GmbH
Generated: 6/27/2025 - 5:10:05 AM