[Bijbel in 1 dag] - Lucas deel 2
Lucas gaat verder met Jezus’ veertig dagen in de woestijn en de pogingen van de duivel om Hem te verleiden. Die mislukken jammerlijk en Jezus trekt langs dorpen en steden om te preken in synagogen (zeg maar: de Joodse kerk). Overal wordt Hij geprezen. Overal, behalve in de woonplaats van Zijn ouders. Ook hier staat Hij op om te vertellen dat de woorden van Jesaja in vervulling gaan:
‘De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’ - Lucas 4:18-19
De aanwezigen kennen Jezus echter nog uit Zijn jeugd. Toen was Hij gewoon één van hen. Waarom dan nu zo verheven doen? En wat waarschijnlijk ook meespeelde: ze weten waarschijnlijk dat Maria al zwanger was vóór haar huwelijk. Hoe kan de zoon van Jozef dan zich nu vergelijken met de Verlosser die moet komen? Jezus confronteert hen met hun ongeloof en de menigte wordt kwaad. Ze drijven hem naar de rand van de stad om Hem van de berg af te duwen. Dan gebeurt er een wonder. Ze kunnen niet verder en Jezus loopt gewoon tussen hen door weg. Jezus ging naar Kafarnaüm, de stad waar Hij woonde en ging door met Zijn onderwijs.
Goed nieuws voor de armen
Zijn boodschap was waarschijnlijk telkens dezelfde, de woorden uit Jesaja. Lucas presenteert Jezus als de Messias, maar meer dan de andere schrijvers van de evangeliën heeft Lucas oog voor de onderkant van de samenleving. Voortdurend laat hij zien dat Jezus is gekomen om het goede nieuws te brengen aan de armen. En met armen bedoelt hij niet alleen mensen die weinig of geen geld hebben. Hij bedoelt ook mensen die lichamelijke of geestelijke beperkingen hebben, weduwen, weeskinderen, buitenlanders en andere mensen op wie wordt neergekeken vanwege hun afkomst.
Lucas laat ons Jezus aan het werk zien. Hij bevrijdt een man van een demon, laat de koorts verdwijnen van Petrus’ schoonmoeder, geneest iemand met een huidziekte, laat een verlamde man weer lopen en verwelkomt een corrupte belastingambtenaar als volgeling. Die belastingambtenaar is natuurlijk Levi, ofwel Matteüs. Hij is niet de enige zondaar die door Jezus wordt vergeven. Hetzelfde gebeurt met een prostituée. Het volk van Israël ervaart het onderwijs en de bediening van Jezus als een bevrijding. Vandaar dat het aantal volgelingen rap toeneemt.
Daarom kiest Jezus twaalf leerlingen uit die Zijn intieme vrienden worden. Via deze mannen moet het goede nieuws na Zijn dood worden verspreid, maar één van hen, Judas Iskariot, zal Jezus uiteindelijk verraden. Hij wordt dan ook later door de leerlingen vervangen zodat ze weer een groep van twaalf vormen. Dat getal is niet onbelangrijk. Israël bestond oorspronkelijk uit twaalf stammen.
Een radicale boodschap
Jezus, de twaalf leerlingen en een grote groep andere volgelingen dalen een berg af en in de vallei begint Jezus te preken. Zijn boodschap is grotendeels hetzelfde als de Bergrede die we in Matteüs zagen. Misschien was het dezelfde toespraak en zat Jezus op de berg, terwijl zijn publiek iets lager zat, of misschien herhaalde Jezus Zijn preken wel eens. Dat is eigenlijk niet zo belangrijk. Het gaat om de boodschap en die is radicaal.
Jezus spreekt over het Koninkrijk van God, maar zoals we al eerder zagen: dit is een koninkrijk waar alles net even anders gaat. De rijken houden hun geld niet voor zichzelf, maar delen het met de armen. Leiders dienen hun volgers. Word je iets aangedaan, dan neem je geen wraak maar vergeef je. Je zoekt naar vrede en gerechtigheid en wijst hypocrisie af.
Door alles wat Jezus tot nu gedaan heeft, neemt de tegenstand toe. De religieuze leiders hebben juist veel voordeel van hoe de situatie nu is. Zij zijn de belangrijke mensen. Zij vervullen de wet van God. Aan de buitenkant dan. Dus worden zij door de woorden van Jezus te kijk gezet. Bovendien kunnen zij niet de wonderen doen die Jezus doet. Ze verachten Hem omdat Hij omgaat met ‘slechte mensen’ en verwijten Hem een dronkaard te zijn. Het ergste is nog dat ze Gods plan verwerpen.
Duizenden mensen krijgen te eten
Jezus trekt van dorp tot dorp en van stad tot stad om onderwijs te geven en genezingen te doen. Toch besteedt Hij de meeste tijd aan zijn twaalf leerlingen. Hij geeft hen extra uitleg en deelt dingen die Hij niet aan andere mensen vertelt.
Uiteindelijk stuurt hij de twaalf twee aan twee uit om zelf te gaan evangeliseren en zelf te bidden voor genezingen. Het is een soort training voor ze en het gaat geweldig goed. De twaalf komen vol vreugde terug en Jezus neemt de tijd om met hen te praten. Maar het volk komt achter hun verblijfplaats en zoekt hen op. Jezus is vriendelijk, geneest mensen en vertelt over Gods koninkrijk. Aan het eind van de dag doet Hij een ander wonder. Met slechts vijf broden en twee vissen geeft Hij duizenden mensen te eten.
Lucas beschrijft vervolgens een verhaal dat we ook al in Matteüs en Marcus zagen: Jezus gaat de berg op met drie leerlingen en verandert voor hun ogen. Zijn kleding wordt stralend wit, Hij praat met de profeten Mozes en Elia over zijn ‘levenseinde’. Het Griekse woord dat Lucas hier gebruikt, is ‘exodus’. Hij gebruikt dus een duidelijke verwijzing naar de bevrijding van Israël uit Egypte.
Op dezelfde manier zal Jezus zorgen voor bevrijding van de slavernij van de zonde. Dit kan maar op één manier, zoals we verderop in Lucas ontdekken. Even daarvoor had Jezus al proberen uit te leggen aan Zijn vrienden dat de Messias moest lijden en sterven. Nadat ze de berg zijn afgedaald, doet Hij dit nogmaals, maar de mensen begrijpen Hem niet. Ondanks al dit onbegrip richt Jezus Zijn vizier nu volledig op het voltooien van Zijn missie. Lucas 9 vers 51 zegt:
‘Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg naar Jeruzalem.’
Dit is een duidelijk keerpunt in het verhaal. Jezus is vanaf nu op weg naar de stad waar Hij zal worden gedood. Drie mannen komen één voor één naar Hem toe. Ze willen Hem volgen, maar omdat hun hart niet volledig bij Jezus is, stuurt Hij hen weg.
Ditmaal kiest Hij 72 leerlingen uit, die Hij op pad stuurt. Zij moeten voor Hem uit gaan, naar alle steden en dorpen die Hij aan wil doen op weg naar Jeruzalem. Ze vertellen over het Koninkrijk van God, genezen mensen van ziekten en bevrijden van demonen. Dit allemaal in Jezus’ naam. Vol vreugde keren ze bij Jezus terug. Jezus antwoordt: ‘Wees niet blij dat de geesten zich aan jullie onderwerpen. Wees blij dat jullie bij God horen.’
Op reis met Jezus
Het is mooi zoals Lucas Jezus’ reis naar Jeruzalem beschrijft. Het is bijna alsof we met Hem meetrekken. We ontmoeten interessante mensen, we leren dingen over het koninkrijk van God, over hoe we het Onze Vader kunnen bidden, over hoe God voor ons zorgt, over hemel en hel, over geld en bezittingen. Jezus laat in woord en daad zien hoe we ons moeten afkeren van aardse bezittingen en hoe we juist voor buitenstaanders moeten zorgen: de armen, de vreemdelingen, de zieken, ja, zelfs de belastingambtenaren!
Jezus is gekomen voor hen die hulp nodig hebben. Hij vergelijkt zichzelf met een Herder die 99 schapen achterlaat om het ene verloren schaap te zoeken.
En in één van de krachtigste verhalen uit de Bijbel, schildert Jezus een beeld van God van een liefdevolle vader die zijn zondige zoon weer in genade aanneemt, zelfs nadat de zoon hem praktisch heeft doodverklaard. Maar hij heeft ook nog een andere zoon, een man die zijn vader met de lippen eert, maar wiens hart niet bij hem is. Deze oudste zoon gaat niet in op de uitnodiging van de vader om thuis deel te nemen aan het feestmaal. De boodschap? Het is beter als zondaar te hebben geleefd en oprecht tot inkeer te komen dan je hele leven net te doen alsof je van God houdt.
Dan komt Jezus in Jeruzalem aan. Het volk verwelkomt Hem als verlosser, maar de Joodse leiders wijzen Hem af en smeden een plan om het volk op te jutten en Hem te doden. Dit verzet tegen Jezus’ koninkrijk van vrede en gerechtigheid leidt uiteindelijk tot de opstand van de Joden tegen de Romeinen in het jaar 66. In het jaar 70 werd de tempel uiteindelijk verwoest.
Als Jezus in Jeruzalem is, ziet Hij hoe de tempel wordt misbruikt voor handel. Hij is woedend, gooit de marktkramen omver en jaagt de handelaren weg. Deze daad zit vol symboliek. Ten eerste is het een soort voorbode van wat er ruim dertig jaar later zou gebeuren: de vernietiging van de tempel.
Ten tweede leidt Jezus’ actie tot nog meer debatten tussen hem en de godsdienstige leiders, omdat Hij hun religieuze ideeën omver gooit. Hun besluit staat vast: Jezus moet uit de weg worden geruimd. Ze durven Hem niet op te pakken als Hij omringd is door zoveel mensen en ze wachten hun kans af.
Het Pesachmaal
Jezus trekt zich terug met zijn leerlingen om het pesachmaal te vieren. Lucas beschrijft hoe Jezus’ het Avondmaal instelt, waarbij het brood symbool staat voor Zijn gebroken lichaam en de wijn voor zijn vergoten bloed. Hij is het plaatsvervangende offer voor Abrahams zoon Isaak, voor de Israëlieten in Egypte en voor alle andere zondige mensen die Zijn aanbod tot vergeving aannemen.
Zoals we ook in de andere evangeliën hebben gezien, pakken de Joodse leiders Jezus op na die maaltijd. Eerst wordt Hij verhoord door die leiders. Lucas benadrukt Jezus’ onschuld. Want als Jezus naar de Romeinse gouverneur Pilatus wordt gebracht, zegt deze tot drie keer toe dat Hij geen overt...