1, 2 & 3 Johannes (10 minuten)
De drie brieven van Johannes zijn hoogstwaarschijnlijk afkomstig van de apostel Johannes, die ook het evangelie van Johannes en Openbaring schreef. Qua stijl lijken ze erg op het Johannesevangelie en evenals in dat Bijbelboek wordt de naam van de schrijver niet genoemd. De reden is dat de lezers van de brieven wisten wie ze had geschreven. Waarschijnlijk dateren ze van tussen het jaar 90 en 95.
In die tijd was de apostel Johannes de enige van de twaalf leerlingen die nog over was. De andere elf waren met geweld om het leven gebracht tijdens het verspreiden van het evangelie. Volgens de overlevering is Johannes tijdens zijn leven ook gemarteld, maar stierf hij in vrede. Hij was toen overigens wel verbannen naar het Griekse eiland Patmos.
Johannes en zijn broer Jakobus werden door Jezus gekscherend ‘zonen van de donder’ genoemd, vanwege hun opvliegende karakter. Eens, toen een bepaalde stad hen niet wilde ontvangen, vroegen ze Jezus of ze vuur uit de hemel mochten laten komen om die stad te verwoesten. Jezus weigerde beleefd.
Ook lieten ze hun moeder aan Jezus vragen of ze in Jezus’ koninkrijk later de belangrijkste plaatsen naast Hem mochten innemen. Jezus antwoordde dat het niet aan Hem was om daarover te beslissen.
Dat uitgerekend Johannes later de ‘apostel van de liefde’ werd genoemd en hij uit nederigheid zijn naam niet zette onder zijn evangelie en brieven, laat zien hoe God hem heeft gevormd.
Johannes was een trouwe discipel. Hij stond met Maria aan het kruis toen Jezus stierf en beloofde aan Jezus om voor Zijn moeder te zorgen. Petrus was de leider van de eerste christenen na Jezus’ hemelvaart, en Johannes was de tweede man.
Hij bevond zich waarschijnlijk in Efeze in Klein-Azië (het huidige Turkije) toen hij zijn evangelie en deze drie brieven schreef aan de christenen in Klein-Azië. 1 Johannes heeft overigens niet de kenmerken van een brief. Er zit geen aanhef aan het begin en geen groet aan het eind. Deze tekst leest meer als een poëtische preek. Daar komen we zo op terug.
2 en 3 Johannes
Laten we eerst kijken naar 2 en 3 Johannes. Dit zijn wel echte brieven, gericht aan specifieke personen bovendien. De brieven zijn erg kort en pasten op één vel papyrus. Het zijn de kortste Bijbelboeken van het Nieuwe Testament.
Johannes overzag het netwerk van kerken in Klein-Azië en merkte dat er problemen ontstonden, met name door mensen die niet het ware evangelie verkondigden. Zij geloofden niet dat Jezus de Zoon van God was en dat Hij de door God gestuurde Messias was. Er was ook een beweging in opkomst die de fysieke wereld als slecht zag en voor wie alleen de geestelijke wereld belangrijk was. Deze mensen zaaiden verdeeldheid.
2 en 3 Johannes zijn bedoeld om de wind uit de zeilen te nemen van de verkeerde mensen. 2 Johannes is gericht aan een vrouw die niet met naam wordt genoemd. Vermoedelijk leidt ze een huiskerk en Johannes verwacht dat de verkeerde mensen ook bij haar zullen aankloppen. Hij dringt er bij haar op aan dat ze hen niet helpt.
In 3 Johannes wordt een man aangeschreven, een zekere Gaius. Johannes draagt hem op de goede zendelingen juist te helpen. Dit zijn medewerkers van Johannes.
Een andere kerkleider, een zekere Diotrefes, wil echter niets met Johannes te maken hebben, en evenmin met mensen die dezelfde boodschap als Johannes brengen. Maar Gaius moet Johannes’ medewerkers helpen. Hij schrijft ook dat hij van plan is snel langs te komen om Diotrefes te confronteren.
De twee brieven laten zien met welke conflicten de vroege kerk te maken had en hoe de christenen daarmee moeten omgaan. Eigenlijk is de boodschap hetzelfde als we in de hele Bijbel zien: wees trouw. Blijf geloven in de waarheid. God is met ons.
1 Johannes
Dat is uiteraard ook de kern van 1 Johannes, maar dit Bijbelboek gaat wel een stuk dieper. Het is een prachtige, maar ook uitdagende preek om twee redenen. Ten eerste is Johannes een man van ‘absoluten’. Doe dit, doe dat niet. Als je dit doet, dan dat. Als je dat niet doet, dan gebeurt dit. Waar Paulus’ teksten ingewikkeld worden door alle nuances en uitzonderingen, houdt Johannes het simpel. Hij zegt bijvoorbeeld:
‘Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan Zijn geboden houden. Wie zegt: ‘Ik ken Hem,’ maar zich niet aan Zijn geboden houdt, is een leugenaar; de waarheid is niet in hem.’ - 1 Johannes 2:3-4
Dit laat weinig ruimte voor het maken van fouten. Wie houdt zich 100 procent aan Gods geboden? Zelfs Johannes niet. Gelukkig zegt Johannes zelf ook:
‘Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige.’ - 1 Johannes 1:2
In de rest van de Bijbel en zeker ook in het evangelie van Johannes zien we mensen fouten maken en toch worden ze aangenomen door God. Johannes kan dus niet bedoelen dat een christen nooit kan zondigen. Wat hij wel doet, is het toepassen van een schrijverstechniek. Door alles zwart-wit op te schrijven, zet hij de lezer op scherp.
Johannes redeneert in cirkels
De andere reden dat de eerste brief van Johannes zo uitdagend is, is dat deze preek niet lineair is opgebouwd. Hij gaat dus niet van punt A naar punt B naar punt C. Hij redeneert in cirkels. Hij gaat naar punt A, naar punt B, naar punt C, en weer terug naar A, maar ditmaal belicht hij een ander aspect van punt A. Hetzelfde met B en C, en dan keert hij weer terug naar A.
De introductie van 1 Johannes lijkt erg op de opening van het Johannesevangelie. Ook hier heeft Johannes het over het Woord van God, dat hij in levende lijve heeft gezien. Met het Woord van God bedoelt hij Jezus, maar voor hem zijn God en Jezus één. Zie het als twee kanten van een medaille.
Johannes spreekt in de ‘wij-vorm’: ‘Wij - de apostelen - verkondigen de boodschap aan u’. ‘U’ zijn alle mensen die Christus ook volgen. Door Gods Woord te horen, zijn ze verbonden met God.
God is licht, wandel in het licht
Het eerste punt dat Johannes naar voren brengt, is dat God licht is. Er is in Hem geen spoor van duisternis. Daarom moeten wij ‘wandelen in het licht’. Dat betekent: dicht bij God leven en doen wat Hij van ons verlangt. Of iets strenger gezegd: hou je aan Jezus’ geboden.
Welke zijn dat? De belangrijkste is in ieder geval het gebod dat Jezus gaf tijdens het laatste avondmaal met Zijn leerlingen: dat ze elkaar lief hebben zoals Hij hen lief heeft.
Natuurlijk schieten we tekort. Maar daar hoeven we niet bang voor te zijn, want Jezus heeft voor al onze zonden betaald. Dat neemt niet weg dat we ernaar moeten streven om een ‘heilig leven’ te leiden. Of, in de woorden van Johannes: een leven in het licht. Je leidt een leven in het licht als je de ander liefhebt. De zonde en het kwaad zijn al overwonnen. Dus we kunnen ook leven zoals God dat wil.
Mits je de wereld niet liefhebt. ‘Volg de weg van Jezus, niet de weg van de wereld’, zegt Johannes dan ook. Op de weg van de wereld zijn mensen jaloers en zelfzuchtig. Ze buiten anderen uit om er zelf beter van te worden. Het gaat hier vooral om trots en seksuele uitspattingen. Doe dit niet, want dit alles gaat voorbij. Wie Gods wil doet, blijft tot in eeuwigheid.
Anti-christenen
Er volgen stevige waarschuwingen voor de mensen die juist Jezus niet meer volgen. Johannes noemt hen ‘anti-christenen’. Ze deden zich voor als volgelingen van Jezus, maar bleken dat niet te zijn. Ze waren nooit oprecht in hun geloof. Maar wie zich aan de waarheid houdt en Jezus oprecht volgt, is een kind van God en kan niet verloren gaan.
Johannes komt bij zijn tweede belangrijke boodschap aan over wie God is: God is liefde. Dit betekent dat wij - Gods kinderen - elkaar lief moeten hebben en elkaar niet mogen haten. Wat liefde is, hebben we geleerd van Jezus zelf. Hij gaf het voorbeeld door Zijn leven te geven voor ons. Wij mogen ons hart niet sluiten voor een broeder of zuster die gebrek lijdt.
De apostel waarschuwt zijn lezers opnieuw voor de mensen die de waarheid verdraaien. Hij noemt ze nu valse profeten. Ze claimen namens God te spreken, maar als hun boodschap niet overeenkomt met wat de Bijbel zegt over Jezus, dan zijn ze geen echte profeten.
Ware christenen houden zich aan de waarheid: dat God ons liefheeft en dat Hij Zijn Zoon heeft gestuurd om voor onze zonden te betalen. Deze onzelfzuchtige liefde moeten wij ook laten zien. Als wij bovendien Gods liefde voor ons zien, weten we ook dat we niet bang hoeven te zijn voor deze God. Er is geen straf.
Ben je gered?
Als wij geloven dat Jezus de Christus is, zijn wij uit God geboren. En wie uit God geboren is, overwint de wereld. Hij heeft ons lief, wij hebben Hem lief. Doordat we via ons geloof in de opgestane Jezus met God zijn verbonden, mogen we ook weten dat we eeuwig met Hem leven.
De eerste brief van Johannes kunnen we op verschillende manieren lezen. Er is een manier die ik nog niet heb benoemd. Johannes wil dat zijn lezer zichzelf kan testen. Christenen kunnen worstelen met vragen als: hoor ik wel echt bij Jezus? Houdt Hij van mij? Heb ik God wel echt lief? En de hamvraag: ben ik gered?
Johannes somt in totaal 11 vragen op. Als je deze positief beantwoordt, kun je er zeker van zijn dat je een oprecht geloof hebt.
1. Heb je gemeenschap met God en Jezus? (Vrij vertaald: dat betekent dat je dicht bij God leeft, dat je Zijn partner bent, dingen met Hem deelt.)