In het gebed van Jona, uitgesproken vanuit de buik van de vis, kijken we recht in het hart van een man die opnieuw heeft leren bidden. ‘Oh God, mijn God,’ roept hij (Jona 2:1). In deze lezing laat Leander Janse zien hoe dit gebed een spiegel is van het evangelie. Jona erkent zijn zonde en Gods oordeel: ‘Verstoten ben ik van voor uw ogen’ (vers 4). Hij beseft dat hij zichzelf niet kan redden: ‘De grendels sloten zich voor eeuwig achter mij’ (vers 6). Deze erkenning is volgens Leander essentieel om het evangelie te begrijpen.Maar er klinkt ook hoop. Jona herontdekt Gods barmhartigheid – een God ‘die rijk is in barmhartigheid’ (Efeze 2:4). God wil niet alleen redden, Hij doet het ook: ‘Maar uit het verderf trok u mijn leven omhoog’ (vers 6). Dat besef leidt tot dankbaarheid: ‘Met dankzegging zal ik u offers brengen’ (vers 9), en vervolgens tot overgave: ‘Wat ik beloofd heb, zal ik nakomen.’Leander: ‘Herken jij die dankbaarheid? Want wie Gods verlossing werkelijk begrijpt, wordt een dankbaar, toegewijd mens die leeft tot eer van Hem.’
--------
16:06
--------
16:06
‘O God’ – welke God?
In deze aflevering word je meegenomen in het hart van Jona’s gebed, midden in de buik van de vis. Leander Janse stelt direct de kernvraag: "Welke God roept Jona aan?"Allereerst is God degene die hoort en antwoordt. Jona bidt: “Ik riep uit mijn benauwdheid tot de Heere en Hij antwoordde mij.” Dit laat zien: gebed is geen therapie, maar een gesprek met een levende God. Vervolgens leert Jona dat God soeverein is – Hij is actief aanwezig, zelfs in het lijden. “U wierp mij de diepte in,” zegt Jona, waarmee hij erkent dat niet de zeelieden, maar God zelf zijn leven leidt, zelfs als dat door het water gaat.Ook herkent Jona dat God rechtvaardig is: “Verstoten ben ik van voor uw ogen,” zegt hij, beseffend dat zijn ongehoorzaamheid gevolgen heeft. Tegelijk roept hij uit: “Maar uit het verderf trok U mijn leven omhoog, Heere mijn God.” – God redt. En meer nog: Hij is “goedertieren” – vol standvastige liefde. Een God die niet loslaat, maar zich aan mensen verbindt. Uiteindelijk jubelt Jona: “Het heil is van de Heere.” Alles wat goed, bevrijdend en helend is, komt van Hem.Leer deze God kennen zoals Jona Hem herontdekt – als je bidt, spreek dan niet alleen je nood uit, maar noem Hem zoals Hij is. Dat verandert alles.
--------
15:31
--------
15:31
Nood leert bidden?
In deze aflevering van Het Evangelie van Jona staat het gebed van Jona centraal, uitgesproken vanuit het binnenste van een grote vis. Wat op het eerste gezicht een straf lijkt, blijkt juist een reddingsactie van God. “Toen bad Jona tot de Heere zijn God vanuit het binnenste van de vis,” lezen we in Jona 2. Leander Janse nodigt ons uit om stil te staan bij die noodsituaties in ons eigen leven: momenten waarin we, net als Jona, geen uitweg meer zien en alles dreigt te verdrinken in verdriet, verlies of angst.De kernboodschap is dat het niet de nood zelf is die ons verandert, maar wat we met die nood doen. “Jona veranderde op zich niet door in de buik van de vis te zitten, maar door in de buik van de vis te bidden.” Dat gebed is geen formule, maar een terugkeer tot God. De vis wordt zo het atelier waarin God Jona opnieuw leert bidden.Gods doel is niet alleen redding, maar ook vorming. “Het grootste wonder is niet dat Jona overleeft in de vis, maar dat Jona verandert in de vis.” In onze diepste nood ontdekken we wie God werkelijk voor ons is – en dat Hij genoeg is. Zoals Tim Keller zegt: “Je beseft niet dat Jezus alles is wat je nodig hebt, totdat Jezus alles is wat je hebt.”
--------
17:41
--------
17:41
De grote Regisseur
In deze achtste aflevering van de videoserie Het Evangelie van Jona, neemt Leander Janse ons mee naar Jona’s vlucht en de storm op zee. Eén boodschap staat centraal: zelfs in de chaos is God nabij, aan het werk en vol genade. Terwijl Jona probeert te ontsnappen aan Gods opdracht, barst er een storm los. De zeelieden, die eerst tot hun eigen goden roepen, raken diep onder de indruk van de macht van Jona’s God. Wanneer de zee tot rust komt nadat ze Jona overboord hebben gegooid, “vreesden de mannen de Heere met grote vrees; ze brachten Hem offers en deden geloften.”Leander Janse wijst op het opvallende contrast: Jona’s vroom klinkende woorden blijken hol, terwijl de heidense zeelieden — door hun daden — juist eerbied en toewijding tonen aan God. En dan is daar dat onverwachte moment van hoop: God stuurde een grote vis om Jona te redden. Geen veroordeling, maar genade.Deze Bijbelstudie wil je bemoedigen: ook als je je in de buik van de vis bevindt – verloren, uitgeput – is God daar. Zijn plan faalt niet. Zijn liefde is groter dan onze zwakte.
--------
15:24
--------
15:24
Wat heeft Jezus met Jona te maken?
In deze Bijbelstudie over Jona 1:11-12, onderdeel van de serie Het Evangelie van Jona, neemt Leander Janse ons mee naar een aangrijpend moment op zee: een storm die woedt, een profeet op de vlucht, en een God die niet genegeerd kan worden. Jona erkent eerlijk: ‘Ik weet dat deze storm door mij komt.’ Hij is de oorzaak van de chaos, maar niet bepaald een toonbeeld van berouw. Zijn hart blijft gesloten, en toch stelt hij voor: ‘Gooi mij maar in zee; dan zal het kalm worden.’ Geen gebed, geen smeekbede – maar wel een poging om de zeelieden te redden, een mengeling van koppigheid en compassie.Leander Janse laat zien hoe deze daad niet losstaat van het evangelie: Jona’s offer wordt gelegd naast het volmaakte offer van Jezus Christus. Waar Jezus gehoorzaam en vol liefde zichzelf geeft, handelt Jona uit schuld en tegenzin. Toch verbindt Jezus zelf Zijn dood met Jona’s verhaal: drie dagen in de vis als voorafschaduwing van Zijn eigen opstanding.Als Jona overboord gaat, wordt het stil. Die kalmte verbeeldt Gods vrede wanneer gerechtigheid is vervuld. ‘Er is geen veroordeling meer voor wie in Christus Jezus zijn’ – zo wijst Jona’s reis ons op de diepe rust van Gods genade.
In deze Bijbelstudie-serie over Jona neemt Leander Janse je stap voor stap mee door dit Bijbelboek. Geen heldenverhaal, maar het relaas van een profeet die niet wil doen wat God zegt. Volgens Leander is Jona vooral “een profeet die in verzet komt tegen Gods genade.”
Deze eerste aflevering laat zien hoe het Bijbelboek vragen stelt over gehoorzaamheid, roeping en Gods omgang met mensen – ook buiten Israël. Leander wijst erop dat het boek bewust eindigt met een open vraag: “God heeft het laatste woord – en dan is het stil.” Dat dwingt jou als lezer om ook zelf positie te kiezen. Wat is jouw antwoord op de vragen die het boek stelt?
“Jona had een theologisch probleem met God. Hij wist hoe God is – genadig en geduldig – maar hij wilde dat niet.” Het zet je aan tot nadenken. Over jezelf, over hoe je kijkt naar ‘de ander’, en over hoe ver Gods genade reikt.