Powered by RND
PodcastsMenno en Erwin about Nature and Science
Luister naar Menno en Erwin about Nature and Science in de app
Luister naar Menno en Erwin about Nature and Science in de app
(2.067)(250 021)
Favorieten opslaan
Wekker
Slaaptimer

Menno en Erwin about Nature and Science

Podcast Menno en Erwin about Nature and Science
Natuur en Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema en Erwin Balkema
"Menno en Erwin Natuur en Wetenschap" verkent de fascinerende samensmelting van natuur en technologie. Prof. Menno Gerkema deelt zijn diepgaande kennis, terwij...

Beschikbare afleveringen

5 van 155
  • #155 Het bijzondere van de natuur in februari
    Onderwerp: 🐦 Het bijzondere van de natuur in februariBeste lezer,Februari is de ideale maand om de dingen in de natuur te zien. Juist omdat er vaak nog niet zoveel te zien is, zie je wat er wel te zien is beter. Op de achtergrond gebeurt er van alles, planten bereiden zich voor op de lente, vogels zijn hun verre reis uit Afrika naar onze streken aan het voorbereiden of al begonnen. Maar wat we nu zien is vaak nog maar heel aarzelend. Winterharde bolgewassen als sneeuwklokjes en akonieten staan in bloei, net zo als de gaspeldoorn. Bomen en struiken laten net hun knoppen en katjes zien. Wie zijn de eersten? Behalve de pimpelmees beginnen nu ook de koolmees, vink, huismus, merel spreeuw en houtduif met hun territoriaal gezang. Daarmee hebben we gelijk ook de top zeven van de nationale tuinwintertelling te pakken. Maar maak je ook gevat op verrassingen, je kan nu ook al de hier sinds enige jaren overwinterende tjiftjaf horen. Vroeger moest je daar nog minstens twee maanden op wachten.De sprokkelmaand, een vernederlandste verbastering van het Latijnse woord voor een reinigingsfeestje van vroeger met de naam spurcalia, is een ongewisse maand. Het kan vriezen en dooien, en dat heeft veel invloed op plant en dier. Ganzen en eenden vliegen al wel of nog niet terug naar het noorden. De rozetten van tweejarige planten als teunisbloem, hondsdraf of look zonder look wagen zich al naar buiten of verfrommelen toch weer. Hazelaar, madeliefje, vroegeling en klein hoefblad staan al wel of nog niet in bloei. Gemiddeld telt februari nu 93 zonuren, dat is veel meer dan dertig jaar geleden. De neerslag is ook met een kwart toegenomen, het aantal vriesdagen en het aantal dagen dat het onder nul komt zijn beide fors afgenomen, de gemiddelde temperatuur een twee graden gestegen. Dat heeft wel gevolgen, bijvoorbeeld voor veranderingen in de groei en bloei van planten en de activiteit van insecten. Terwijl ooievaars, witte reigers en kieviten hier tegenwoordig overwinteren moeten we het zonder bonte kraaien doen. Die blijven tegenwoordig in Scandinavië.Vanwege al die verschuivingen en verschillen van jaar tot jaar is het een goed idee om wat je tegenkomt te noteren. Welke vogels hoor je in de vier weken van februari? Wanneer zie je de eerste spreeuw met een uitgekleurde gele snavel? Zie je al vogels van de zo langzaam rijpende klimopbessen eten? Ben je winterpaddenstoelen tegengekomen, een wintervlinder of andere insectensoorten? Wanneer zie je de eerste salamander weer zwemmen? Welke bomen laten knoppen en katjes zien, zie je al klein hoefblad, de eerste bladeren van het fluitenkruid? Gelukkig hebben we tegenwoordig veel hulp bij het herkennen van soorten via internet. Voor vogelgeluiden is er merlin bird id (hoor onze podcast 120 over merlin).Planten bijvoorbeeld via de site www.floravannederland.nl. Maar kijk ook op de websites van floron, sovon en naturalis. En dan is er de onvolprezen verzamelsite waarneming.nl, waar je ook op tijd en plaats geselecteerd de waarnemingen van anderen kan bekijken. Maar noteer ook de dingen waarover je je in februari verwondert. Wij doen dat bijvoorbeeld over de korstmossen, de heel bijzondere samenleving van schimmels en algen, zoals je die vaak op bomen en dode takken, maar ook op muurtjes kan vinden. We komen er binnenkort op terug. En dan zagen we ineens een patroon in de molshopen in het weiland, steeds vlak langs het voetpad door het grasveld. Jagen wij wormen omhoog door de trillingen als we over het pad lopen? Of is de grondstructuur daar juist anders? Wie kan het ons zeggen? Aan de oever van de waterplas zagen we futen en meerkoeten (hoor ook podcast 16 over de meerkoet) met hun poten vrolijk in het ijskoude trappelen. Hoe houden ze dat uit? Vaag kwam het begrip tegenstroomprincipe boven, ooit ergens gelezen. En jawel, thuis viel het kwartje. Bij nalezing viel ons ineens weer in dat deze vogels over een wondernet in hun poten beschikken, dankzij een slim georganiseerde bloedstoevoer met tegenstroomprincipe houden ze de voeten warm met een minimaal energieverlies. Er is in februari verbazend veel te zien en (her)ontdekken.We willen deze maandelijkse beschrijving van wat is er te zien in de natuur graag aan het eind van het jaar in boekvorm aanbieden. En jij kan daar mee helpen dus geef je mooiste ontdekking in de natuur op in de comments in dit stuk op substack en we nemen het mee in ons uit te geven boek. Vond je dit leuk? Deel deze nieuwsbrief met vrienden, familie, of wie dan ook van een goed natuurverhaal houdt.Tot de volgende nieuwsbrief!Hartelijke groet,Menno & Erwin🎙️ Menno en Erwin – Een reis door wetenschap en natuur Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
    --------  
    16:48
  • #154 Begraven raadsels: fossielen
    Fossielen zijn de vaak versteende resten van mensen, dieren en planten die in gesteentes, modder of zandlagen worden teruggevonden. Die vondsten hebben mensen altijd gefascineerd maar ook voor raadsels gesteld. Waren het grillen van de natuur, vergelijkbaar met mineraalafzettingen of wonderbaarlijk gevormde zwerfsteen? Of waren het resten van ooit echt levende dieren? In het Mycene van 1200 voor de jaartelling bewaarden mensen fossielen van neushoorns, paarden en schelpen als iets bijzonders. In veel culturen in Azië, Europa en Amerika werden fossielen in verbinding gebracht met mythologische wezens. Nog in 1657 publiceerde de vermaarde dierenkenner Joannes een boek over viervoetige dieren met afbeeldingen van draken. Die waren vermoedelijk gebaseerd op fossiele reptielen. Op Cyprus werden fragmenten van een dwergnijlpaard in een kerk vereerd, omdat men dacht dat het een heilige was.Wat nuchterder keek de Griekse filosoof Xenophanes zo’n 500 jaar voor de jaartelling naar fossielen: zeeschelpen moesten toch wel aangeven dat sommige gebieden ooit onder water gestaan hadden. Goede beschrijvingen van fossielen leverde rond het jaar duizend de Perzische wetenschapper Ibn Sīnā (980 – 1037), een aantal eeuwen later gevolgd door bijvoorbeeld Leonardo da Vinci. Maar de positie van het christelijk geloof maakte het steeds moeilijker om fossiele vondsten te interpreteren. In de eerste plaats was er het grondidee dat Gods scheppingen volmaakt zijn, en dus kan van uitsterven geen sprake zijn. Vondsten van fossiele skeletten van grote dieren als mammoeten betekenden dus dat die ergens op aarde nog aanwezig moesten zijn, en dat kon natuurlijk altijd zolang de aarde niet compleet in beeld was. Wat dacht u trouwens van het monster van Loch Ness? En wat kan er wel nog niet in de diepe oceaan leven? De vondst van schelpen en andere resten van zeedieren ook in hoger gelegen steenformaties vormde wel een probleem. Daar bracht de zondvloed uitkomst. Daar waren indertijd waarschijnlijk heel wat zaken misgegaan, zoals ook de zondvloedmens in 1725 gevonden in Öhningen, vlakbij de Duitse kant van de Bodensee. En wel 4032 jaar na de zondvloed. Een jaar later werd deze vondst als de “homo diluvi testis” beschreven door Scheuchzer. In een voor zijn tijd revolutionair betoog beschreef hij dus dat wel degelijk dieren uitgestorven konden zijn, al was het dan alleen in de kerkelijk goedgekeurde variant van de zondvloed. De “verdronken zondaar” werd gekocht in 1802 voor de collectie van Tylers museum in Haarlem. Even later werd het exemplaar door de Franse palentoloog Cuvier in 1807 gedetermineerd als ”reuzen salamander”.In zijn gelijknamige boek heeft Jelle Reumer de geschiedenis van de paleontologie prachtig beschreven. Cuvier geloofde dan wel niet in het zondvloedverhaal, maar dacht toch wel aan catastrofen waarom dieren uitgestorven waren. Het is pas later duidelijk geworden dat Leonardo da Vinci al niets van die zondvloedtheorie moest hebben, dat kon volgens hem nooit verklaren waarom zeedieren hoog in de bergen terecht waren gekomen. Maar om dat in zijn tijd te publiceren was levensgevaarlijk, de brandstapel van de inquisitie dreigde, en dus schreef hij zijn aantekeningen over uitsterven van organismen in het geheim in spiegelschrift op, pas veel later ontdekt. Cuvier was een in veel opzichten een geniale onderzoeker, maar hij had ook zijn eigenzinnige opvattingen. Hij moest niet hebben van het systematische systeem van Linnaeus, en was het ook in het geheel niet eens met Lamaerck die veronderstelde dat soorten in elkaar over konden gaan. Tyler’s bevat nog veel meer klassieke schatten van de paleontologie. Zoals die van een reuzenkrokodil die in Maastricht in de Pietersberg in 1764 was gevonden en in 1784 gekocht door de directeur van Tyler’s. Uiteindelijk was het Adriaan Camper, een zoon van de in Groningen beroemde Petrus, die samen met Cuvier tot de conclusie kwam dat de Mososaurus geen krokodil maar een op een varaan lijkende reuzenhagedis was. Ook ligt te midden van veel anders prachtigs in Tyler’s een mooie Plesiosaurus, een zee-reptiel van drie meter lengte ontdekt door een vroege vrouwelijke fossielen-zoekster aan de Jurassic Coast, Mary Anning.De veranderende inzichten in de geologie, zoals door Charles Lyell in 1830 gepubliceerd, tezamen met de uitwerking van de evolutieleer door Wallace en Darwin veranderde de interpretatie van fossielen uiteindelijk compleet. Die staat geheel in het teken van de ontwikkeling van soorten, waarvan verreweg het allergrootste deel weer is uitgestorven. Soms was dat door een catastrofe, zoals het eind van de dinosauriërs (op de vogels na), na een botsing met een komeet. Maar veel vaker als de uitkomst van de vele oorzaken die in de natuurlijke selectie van het voortbestaan een rol spelen. In de puzzel op zoek naar die oorzaken speelt de paleontologie onverminderd een rol, ook door steeds weer nieuwe vondsten, waaronder in ons land. Al zijn die niet zo spectaculair als recent in Schotland, waar 150 meter pootafdrukken van dinosauriërs werden blootgelegd.Vond je dit leuk? Deel deze nieuwsbrief met vrienden, familie, of wie dan ook van een goed natuurverhaal houdt.Tot de volgende nieuwsbrief!Hartelijke groet,Menno & Erwin🎙️ Menno en Erwin – Een reis door wetenschap en natuur Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
    --------  
    18:13
  • #153 Heen en weer stappen in de erfelijkheidsleer
    Heen en weer stappen in de erfelijkheidsleerAls het over erfelijkheidsleer of genetica gaat hoor je al gauw trefwoorden als chromosomen, mutaties, genen en DNA. Lang voor die vindingen werden gedaan dachten mensen na over hoe erfelijke eigenschappen worden doorgegeven. Maar dat gebeurde zonder de mechanismen te kennen en dat gold van de oudheid tot aan Darwin aan toe. Al heel lang probeerden mensen door selecteren en kruisen van gewassen een betere oogst te krijgen en profitabelere dieren te fokken. En ook van hun eigen afstamming ging altijd een grote fascinatie uit. Tot voor 150 jaar had men geen goed idee van hoe die eigenschappen werden doorgegeven, en eigenlijk ook niet van wat er tijdens de voortplanting gebeurde,Eén van de eerste ideeën over erfelijkheid die we kennen kwam van de Griekse filosoof Hippocrates. Hij dacht dat onze eigenschappen, de erfelijkheid van alles (pangenese), aangeboren of tijdens het leven verkregen, in kleine deeltjes zaten die door ons lichaam zwerven. Dat idee had nog heel lang aanhangers, tot aan Darwin toe. Hij gaf de deeltjes een mooie naam (gemmules) die in alle cellen zouden zitten en hij ging ook mee met de overerving van verworven eigenschappen. Darwin werd beinvloed door Lamarck, een iets vroegere denker over evolutie. Lamarck propageerde kort gezegd de gedachte dat de giraffe die veel bladeren van hoge bomen eet en daardoor een lange nek krijgt die eigenschap doorgeeft aan de kinderen. Dit “Lamarckianisme” speelt in de moderne genetica die uitgaat van DNA als drager van het erfelijk materiaal geen rol. Alhoewel, inmiddels weten we nu wel dat gebeurtenissen in het leven uitwerking hebben op micro-RNA dat de aflezing en omzetting van DNA aanstuurt (epigenetica), en daarmee is door de achterdeur een vorm van Lamarckianisme weer terug.Aristoteles was het niet eens met het pangenetisch denken van Hippocrates, want hij dacht dat al onze eigenschappen in zaadvloeistof (semen) zat dat door ons lichaam stroomt. Door menging van vrouwelijke en mannelijke semen kregen kinderen de eigenschappen van beiden. Ook dat idee bleek uiteindelijk zo gek nog niet zoals we zullen zien. Tweeduizend jaar later ontdekte van Leeuwenhoek onder zijn microscoop zaadcellen (met staart) in het sperma. De eeuwen daarna meenden velen kleine mensjes in lichaamscellen te zien onder de microscoop, en een brandende vraag was of dat mensje nu in de zaadcel of in de eicel zat. Een tijdgenoot van Darwin, de monnik Mendel ontdekte dat er wetmatigheden in de overerving van eigenschappen zaten door kruisingsproven met erwten. Geheel los daarvan kwam men aan het eind van de 19e eeuw tot de conclusie dat in de celkernen erfelijk materiaal moest zitten. Bij celdeling zag men dat samengebald materiaal uit de celkern in de vorm van chromosoom-paren zich verdubbelt en over de twee genetische identieke dochtercellen verdeeld wordt. Dit proces dat mitose genoemd wordt onderscheidt zich van de geslachtelijke vermeerdering. Daarbij worden eerst vrouwelijke (eicellen) en mannelijke geslachtscellen (sperma) gevormd. In de gameten zoals de geslachtscellen heten, ontstaan in een proces dat meiose heet zit alleen de helft van de chromosomenparen. Bij de bevruchting komen dan nieuw samengestelde chromosomen afkomstig van man en vrouw samen en ontstaat een nieuw individu. A la Aristoteles, maar dan een beetje anders.Er kwamen nog veel meer processen die onze genen beïnvloeden aan het licht, zoals mutatie en recombinatie. Veel kennis, onder andere over de rangschikking van genen kwam van kruisingsproeven met bananenvliegen. Tezamen met de genetische inzichten van Mendel en de evolutie door natuurlijke selectie van Darwin ontstond een nieuw genetisch onderbouwd evolutie model dat we nog steeds kennen als de nieuwe synthese. Wat nog ontbrak was de feitelijke biochemische drager van erfelijke eigenschappen in de chromosomen. Lang dacht men aan eiwitten , maar in 1944 werd duidelijk dat het wel eens desoxy-ribo-nucleinezuren zouden kunnen zijn, oftewel DNA. In 1953 ontstond het beroemde model van DNA, de dubbele helix, bestaand uit suiker- en fosfaatgroepen en vier gepaarde stikstofbasen met de afkortingen A, T, G en C. A ligt altijd tegenover T en G tegenover C, en tezamen vormen ze de genetische code. Het model verklaart simpel hoe DNA zich kan verdubbelen, kan afgelezen worden in een sjabloon (RNA, dit noemt men transcriptie). RNA wordt op zijn beurt in de cel gekoppeld aan een totaal van 20 aminozuren (de translatie), die de basis vormen van al onze eiwitten. Inmiddels kennen we veel meer bijzonderheden van de genetica en zijn de complete gen-sequenties van heel veel organismen, waaronder de mens, beschreven. Toch is het zoals gebruikelijk en leidt al die kennis tot steeds meer vragen. We weten bijvoorbeeld van veel van ons DNA nog niet wat de functie in ons lichaam is. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
    --------  
    17:59
  • #152 De macht van de boekdrukkunst
    Een gevoel van plotselinge macht overkwam mij als redacteur van de schoolkrant. Ik stond in 1964 op een kantoor bij de stencilmachine en zag hoe mijn moeizaam op een stencil getypte tekst binnen een paar minuten in honderdvoud vermenigvuldigd werd. Ineens besefte ik, zo bereik je de mensheid.Al meer dan duizend jaar drukken mensen boeken, pamfletten en periodieken, om ideeen en kennis te verspreiden. De held van de rechtgeaarde Nederlander in zake boekdrukkunst is natuurlijk Laurens Janszoon Coster. Staat er niet een majestueus standbeeld op de Grote Markt in Haarlem, vlak bij waar hij gewoond zou hebben? Niet alleen dat, in Haarlem is er is nog een tweede standbeeld, en een monument, een kerkraam en twee wandplaquettes. Overtuigender kan het niet. Helaas, er is geen enkel overtuigend bewijs dat Coster iets met het drukken van boeken van doen had. Van de Duitse concurrent Gutenberg is wel ter dege gedocumenteerd dat hij midden vijftiende eeuw boeken drukte die gezet waren met behulp van losse, metalen letters. Dat was een cruciale verbetering ten opzicht van houten blokdrukken die vanaf het jaar 1000 gemaakt werden. Daarbij drukte men in een keer een hele pagina, zonder herstel of correctiemogelijkheden. Maar ook lang voor Gutenberg werden in de elfde eeuw werden al in China teksten gedrukt op basis van losse karakters. Daarvoor waren er natuurlijk ook al druksels, zoals spijkerschrift met illustraties op rolcylinders in Mesopotamie en zegelringen op perkament.Veel van wat tot nu toe genoemd is valt onder boekdruk oftewel hoogdruk. Daarbij steken letters en figuren die uitsteken van inkt voorzien en ingedrukt op papier. Dat is ook het principe van hout en linoleumsnedes. Een tegenovergesteld procedure is die van de diepdruk, waarbij juist het in een drukplaat gekerfde met inkt wordt gevuld en afgedrukt, bijvoorbeeld bij het etsen van een koperen plaat, al dan niet in de vorm van rasterpuntjes. Weer een heel andere druktechniek is die van de doordruk, waarbij inkt op een gaas (van zijde of polyester) wordt gebracht. Alles wat niet afgedekt wordt door een sjabloon (al dan ontstaan door het verwijderen van een lichtgevoelige laag) wordt door het gaas op een oppervlakte afgedrukt. Dat kan op papier maar ook bijvoorbeeld op glas of metaal. Ook een stencil-moedervel berust op deze techniek. Voor een tekst worden daarbij “lettergaten” met een typmachine (zonder lint) in een waslaag weggetikt. Tenslotte is er de vlakdruk, ooit in de vorm van lithografie of steendruk, waarbij wordt afgedrukt wat niet door een vettige laag op een steen is afgedekt.Offset is de tegenwoordig meest gebruikte druktechniek en ook een vorm van vlakdruk. Daarbij worden vaak folies gebruikt, waarvan het er op aangebracht beeld overgebracht worden op een rubberen rol en dan afgedrukt. Deze techniek leent zich voor digitalisering, en in combinatie met het rotatiesysteem levert dat een heel efficient druksysteem op. Meer dan driekwart van alle boeken, kranten en folders wordt tegenwoordig met offsetdruk gemaakt. Dat kan in grote oplagen, maar ook on demand, in een oplage van een enkel exemplaar. Hoogdruk, diepdruk en lithografie worden vooral nog voor bijzondere uitgaven en kunstprojecten gebruikt. De digitalisering roept natuurlijk ook vragen op over de toekomst van drukwerk. Houden we behoefte aan informatie op papier? Paradoxaal lijkt de opkomst van kunstmatige intelligentie (A.I.) dat alleen maar waarschijnlijker te maken. A.I. moet de mens helpen en die niet vervangen, aldus de hoogleraar Logica en Cognitie Rinke Verbrugge. Zij werkt aan een intelligent gebruik van A.I. in een centrum voor hybride intelligentie, en daarbij lijkt drukwerk een onmisbare stap in studie en nadenken, om uiteindelijk te komen tot goede en gegronde beslissingen. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
    --------  
    21:12
  • #151 De ijsvogel
    Onderwerp: 🐦 Een flits van kleur in onze achtertuin – alles over de ijsvogel!Beste lezer,Een van de geneugten van het wonen naast een diepe zandafgraving met helder water en veel soorten vis is dat je daar kunt zwemmen terwijl een ijsvogel over je heen scheert. Die iriserend blauw-cyane flits over je hoofd heeft iets wonderbaarlijks. Het kan nog mooier. Aan de ontbijttafel zag mijn partner een ijsvogel op een ijzerpastiek aan onze vijver zitten. Het dier was wat onrustig, het zat in de zon en dat bedierf het uitzicht op het onderwaterleven. Plots vloog hij op, een hij want de snavel was niet helemaal oranje, en wat er toen gebeurde.... Een oscillerende kleurengolf van blauwgroen en kobaltblauw. De ijsvogel stond voor een aantal seconden stil boven de vijver, met een vleugelslag als van een kolibri. Toen vloog hij door naar een bamboestok aan de andere kant van de vijver, nam plaats, draaide zich om, om een paar seconden later zich in het water te storten. Kwam met de zoveelste stekelbaars uit onze vijver weer boven, vloog naar het ijzerplastiek, sloeg de vis dood, schudde hem op zodat de vis met de kop vooruit in zijn keel verdween.Groningse onderzoekers hebben de spectaculaire kleuren van de ijsvogel onderzocht. De oranje kleur danken de vogels aan wortelachtige (carotenoide) kleurpigmenten in de punt van hun borstveren. Maar de andere kleuren komen niet van pigmenten maar van heel bijzonder kleine structuren, bedekt door celluloseplaatjes. Het onderzoeksteam onder leiding van Doekele Stavenga en Jan Tinbergen ontdekten dat de op een speciale manier geordende plaatjes in een dunne film die nanogaatjes afdekken. Daarmee reflecteren ze opvallend licht met een cyane metaalblauwe kleur op de rugveerpunten, en een kobaltblauwe kleur op de staartveerpunten. Het principe lijkt op waarom een flinterdunne zeepbel licht in allerlei kleuren kan weerkaatsen.Er zijn 120 soorten ijsvogels op de wereld, en die soorten vertonen allemaal verschillende maar even fascinerende felle kleurschakeringen. Het zijn allemaal visjagers, met een relatief grote dolkvormige snavel. Net als onze ijsvogel zijn ze aangewezen op helder water. Door hun hoge eisen aan hun leefomgeving zijn bij ons ijsvogels betrekkelijk zeldzame vogels. In topjaren broeden er zo’n duizend paar, maar een strenge winter kan het aantal zomaar terugbrengen tot een krappe honderd. Bij ijsvorming moeten ze wegtrekken naar wamere gebieden, met alle risico’s van dien. In sommige winters zoeken tot wel een paar duizend scandinavische ijsvogels bij ons hun heil. In andere seizoenen maakt watervervuiling en menselijke verstoring van de nestgangen (die ze tot wel een meter diep uitgraven in steile oevers) ze het leven moeilijk. Daar staat tegenover dat ze niet veel last van rovers hebben. De nestgangen zijn voor kleine roofdietren vrijwel ontoegankelijk. En voor roofvogels scheren ze veel te snel vlak over het water, ze halen de 80 kilometer per uur.Benieuwd?Luister de volledige aflevering op mennoenerwin.nl of je favoriete podcastplatform. En terwijl je daar bent, meld je aan voor onze nieuwsbrief zodat je nooit een aflevering mist!Vond je dit leuk? Deel deze nieuwsbrief met vrienden, familie, of wie dan ook van een goed natuurverhaal houdt.Tot de volgende nieuwsbrief!Hartelijke groet,Menno & Erwin🎙️ Menno en Erwin – Een reis door wetenschap en natuur Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
    --------  
    16:57

Meer podcasts

Over Menno en Erwin about Nature and Science

"Menno en Erwin Natuur en Wetenschap" verkent de fascinerende samensmelting van natuur en technologie. Prof. Menno Gerkema deelt zijn diepgaande kennis, terwijl Erwin Balkema de meest prikkelende vragen stelt. Van de raadsels van AI en biologische klokken tot de schoonheid van onontdekte natuurgebieden, elke aflevering is een avontuur in wetenschap en natuur. Volg ons voor een reis door verbazingwekkende ontdekkingen en inzichten. Jouw pad naar de wonderen van de natuur en de vooruitgang van technologie begint hier. www.mennoenerwin.nl/ www.mennoenerwin.nl
Podcast website

Luister naar Menno en Erwin about Nature and Science, FlowerPower De Tuin's Podcast en vele andere podcasts van over de hele wereld met de radio.net-app

Ontvang de gratis radio.net app

  • Zenders en podcasts om te bookmarken
  • Streamen via Wi-Fi of Bluetooth
  • Ondersteunt Carplay & Android Auto
  • Veel andere app-functies
Social
v7.6.0 | © 2007-2025 radio.de GmbH
Generated: 2/7/2025 - 7:54:54 AM