Veel mensen weten niet dat Nederland ooit het grootste islamitische land ter wereld koloniseerde. Dat was toen Nederland de kolonie Nederlands-Indië nog had. Van koningin Wilhelmina is opgemerkt dat zij de koningin was van het grootste moslimland ter wereld. Nu is Indonesië het land met de meeste islamitische inwoners ter wereld. De islam heeft uiteraard ook sporen nagelaten in de koloniale literatuur over de archipel. Aangezien de meeste boeken daarvan vooral vanuit een Europees perspectief zijn geschreven, komt de islam slechts sporadisch ter sprake in de Nederlands-Indische literatuur. In sommige romans is dat echter anders. De stille kracht van Louis Couperus uit 1900 is daarvan een uitgesproken voorbeeld.
In deze aflevering van De postkoloniale podcast spreken we over de islam in de Indische letteren en dan in het bijzonder over de rol van deze godsdienst in De stille kracht. Welk beeld van de islam komt in die roman – en in andere koloniale romans uit die tijd – naar voren? En hoe werkt het islambeeld uit de koloniale tijd door in de huidige tijd?
--------
37:18
Postkoloniale Podcast #19 - Wim van den Doel
Zelden heeft iemand zich zo zeer verdiept in de islam als Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936). Snouck studeerde in Leiden en promoveerde in 1880 op zijn dissertatie over Het Mekkaansche feest. Daarmee was zijn onderzoek naar de islam niet ten einde. Voor zijn onderzoek bekeerde hij zich zelfs tot de islam en liet hij zich besnijden.
Wat is de betekenis van Snouck Hurgronje voor het onderzoek naar de islam in Nederlands-Indië? Hoe keek hij naar die voor Nederland vreemde en vijandige religie in ‘de Oost’? En wat kunnen Snoucks inzichten betekenen voor het huidige postkoloniale Nederland?
In de postkoloniale podcast gaan Rick Honings, Scaliger-hoogleraar, en Coen van ’t Veer, docent-onderzoeker, van de Universiteit Leiden met gasten in gesprek over hun werk in relatie tot het koloniale verleden. In aflevering 19 van De postkoloniale podcast spreken zij met Wim van de Doel over Christiaan Snouck Hurgronje en de islam.
--------
42:09
Postkoloniale Podcast #18 - Pieter Van Wingerden
Van bloemen, planten en gesteenten tot vulkanen, vogels, vissen, insecten en andere dieren. In de negentiende eeuw kreeg het natuuronderzoek in Indië een nieuwe impuls. In 1815 vertrok Caspar Georg Carl Reinwardt in opdracht van koning Willem I naar Java om onderzoek te doen naar de natuurlijke gesteldheid van het land, zowel op Java als in de zogenaamde ‘buitengewesten’.
Reinwardts grootste verdienste is dat hij in 1817 in Buitenzorg (nu Bogor) een wetenschappelijke tuin stichtte: ’s Lands Plantentuin, die nog altijd bestaat: Kebun Raya Bogor. Die vormde vanaf toen het centrum van het botanische onderzoek in de kolonie. Met het oog op Reinwardts vertrek naar Nederland werd in 1820 bij Koninklijk Besluit de Natuurkundige Commissie voor Nederlandsch-Indië opgericht, een door de staat gefinancierde instelling ter bevordering van de kennis van de ‘natuurlijke gesteldheid en van de voortbrengsels in de Oost-Indiën’. De Commissie kreeg de opdracht informatie te verzamelen door de Nederlandse bezittingen te bereizen, zowel Java en in de buitengewesten. Van meet af aan kampte de Natuurkundige Commissie met tegenslagen. Meerdere geleerden overleefden de barre tropische omstandigheden niet. Desondanks werden er in de periode tot 1850 – toen de commissie ophield te bestaan – tal van expedities ondernomen: naar Sumatra, Nieuw-Guinea en Borneo.
In de postkoloniale podcast gaan Rick Honings, Scaliger-hoogleraar, en Coen van ’t Veer, docent-onderzoeker, van de Universiteit Leiden met gasten in gesprek over hun werk in relatie tot het koloniale verleden. In aflevering 18 van De postkoloniale podcast spreken zij met Pieter van Wingerden over negentiende-eeuwse natuuronderzoekers in Nederlands-Indië.
--------
33:23
Postkoloniale Podcast #17 - Esther Captain en Gert Oostindie
In 1969 verklaarde Indië-veteraan Joop Hueting in een spraakmakend televisie-interview dat hij en andere Nederlandse militairen in Indonesië oorlogsmisdaden hadden gepleegd. De regering liet vervolgens door Cees Fasseur een onderzoek uitvoeren en kwam op grond daarvan tot de slotsom dat zich tijdens de oorlog in de jaren 1945-1949 ‘excessen’ hadden voorgedaan, maar ‘dat de krijgsmacht als geheel zich in Indonesië correct heeft gedragen’.
De laatste jaren kwamen er evenwel steeds sterkere aanwijzingen, onder meer op basis van rechtszaken, mediaberichten en historisch onderzoek, dat Nederlandse militairen zich op grotere schaal en structureel van extreem geweld bedienden. Dat was ook de conclusie van de in 2016 door Rémy Limpach gepubliceerde studie De brandende kampongs van Generaal Spoor. Begin 2017 besloot de regering meer dan vier miljoen euro ter beschikking te stellen voor het onderzoeksprogramma Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950, dat gezamenlijk zou worden uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV, het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies In de twaalf delen die sinds 2022 zijn verschenen, trekken de onderzoekers de conclusie dat extreem geweld van de kant van de Nederlandse krijgsmacht wijdverbreid was en vaak ook bewust werd ingezet. Daarbij werden nadrukkelijk ook toen geldende ethische grenzen overschreden.
In de postkoloniale podcast gaan Rick Honings, Scaliger-hoogleraar, en Coen van ’t Veer, docent-onderzoeker, van de Universiteit Leiden met gasten in gesprek over hun werk in relatie tot het koloniale verleden. In aflevering 17 van De postkoloniale podcast spreken zij met de historici Esther Captain en Gert Oostindie over de onderzochte bronnen en over hoe we in het huidige Nederland om kunnen of moeten gaan met het koloniale verleden – in het bijzonder met het einde en de verwerking daarvan.
--------
51:07
Postkoloniale Podcast #16 - Vilan van de Loo
Hoewel er grote vrouwelijke auteurs te vinden zijn in de canon van de Indische Letteren – denk aan Maria Dermoût en Hella S. Haasse – is er in het verleden niet altijd met waardering over hen geschreven. Hoe keken Indische schrijfsters naar de koloniale samenleving en hun positie daarin?
Het Europese leven in de kolonie werd lange tijd door mannen gedomineerd en vanuit een mannelijk perspectief beschouwd. Maar geleidelijk aan, en zeker na de opening van het Suezkanaal in 1869, kwamen er steeds meer Europese vrouwen naar ‘de Oost’, die ook begonnen te schrijven; reisteksten, romans en verhalen.
In de postkoloniale podcast gaan Rick Honings, Scaliger-hoogleraar, en Coen van ’t Veer, docent-onderzoeker, van de Universiteit Leiden met gasten in gesprek over hun werk in relatie tot het koloniale verleden. In aflevering 16 van De postkoloniale podcast spreken zij met Vilan van de Loo over Indische literatuur, vrouwelijke auteurs, KNIL-militairen en haar onderzoek daarnaar.