Powered by RND

Geruis Uit De Kluis

Pater Hugo
Geruis Uit De Kluis
Nieuwste aflevering

Beschikbare afleveringen

5 van 16
  • Wie bidt er nog tot Sint Nicolaas?
    Sinterklaas als kinderfeest is superleuk, niks meer aan doen. Maar wat betekent Nicolaas eigenlijk als heilige? Zijn er nog mensen die serieus bidden tot Nicolaas? Doet de Kerk nog wat aan hem? Want hij is toch in 1969 van de kalender geschrapt? Of niet dan?O, wat was hij geliefd, de hele middeleeuwen door. Zowel in West- als in Oost-Europa hielden alle mensen van de heilige Nicolaas, tot de protestanten met hun anti-heiligencampagne begonnen. En zelfs die protestanten konden hem eigenlijk niet loslaten. Hij bleef, samen met de heilige Martinus, bij de reformatie zo’n beetje hangen. Hij raakte wel wat verfrommeld, verhuisde naar Spanje, kreeg omstreden personeel en veranderde in een zoetekauw, maar hij vertikte het toch ook te verdwijnen, hoe hard de dominees ook tegen hem preekten. Een beetje zoals zo’n balletje snot dat aan je vinger blijft plakken wat je ook doet. Of een bubbel onder het linoleum die je wel op en neer kan wrijven, maar nooit echt weg krijgt.Hoe dan ook, wie is nou eigenlijk deze Nicolaas die maar niet weg te branden is? Nou, we weten in ieder geval redelijk zeker dat hij bestaan heeft, en dat is al heel wat in dit soort gevallen. Zijn levensbeschrijvingen zijn weliswaar pas heel laat geschreven en staan vol met de gebruikelijke gezellige flauwekul, maar zijn naam komt al wel voor in oude lijsten met bisschoppen. Ook werden er al vóór de zesde eeuw kerken aan hem gewijd en staat zijn feest ook al heel vroeg op allerlei kalenders.Bijna iedereen is het erover eens dat hij bisschop was en in de vierde eeuw moet hebben geleefd, dus in de volle bloei van de kerkvadertijd. Dat was geen sympathieke periode. Het klinkt bizar, maar de meeste heiligen uit die tijd waren ruziezoekers en vechtersbazen. Dat is niet helemaal hun eigen schuld: het was precies in die tijd dat de officiële leer van het christendom zich aan het vormen was. Dat gebeurde vooral door eindeloos te filosoferen en soms ook te fantaseren over wie die Jezus Christus nou eigenlijk was geweest. Daarbij bloeide er van alles op, ook ideeën die achteraf niet zo gelukkig waren, en die moesten dan weer bestreden worden.De Romeinse keizers waren niet dol op al dat theologische geharrewar, want dat bracht de politieke stabiliteit van het keizerrijk in gevaar. Soms grepen ze dus in. Tegenwoordig wordt vaak gezegd: ‘de christelijke theologie is bedacht door keizer Constantijn’ of iets in die geest. Maar dat is onzinnig. Hij zou niet hebben geweten waar hij zou hebben moeten beginnen. Wat hij wel deed was zoveel mogelijk bisschoppen van overal vandaan bij elkaar in één hok stoppen en eisen dat ze tot een gemeenschappelijke consensus zouden komen. Een concilie, werd zoiets genoemd. De eerste keer dat hij dat deed bracht hij ze bij elkaar in stad niet ver van Constantinopel, Nicea, het huidige Iznik in Turkije. Daar werd voor het eerst vastgelegd dat Christus één in wezen met God de Vader is, tegen de leer van Arius.Ik vertel het zo uitgebreid omdat er van de heilige Nicolaas wordt verteld dat hij niet alleen op dat concilie in Nicea aanwezig was, maar ook nog die Arius, wiens leer daar bestreden werd, een mep verkocht zou hebben. Zo’n rare gedachte was dat niet, want Myra, waar Nicolaas bisschop was, lag maar zo’n twee weken reizen van Nicea vandaan. Doenlijk, voor die tijd. Ook zet het verhaal Nicolaas neer als een belangrijke speler in de kerkgeschiedenis en een stoere voorvechter van de rechte leer.Hij was er alleen waarschijnlijk niet, want hij komt niet voor op de deelnemerslijsten. Misschien had hij een griepje. Misschien had hij wat anders te doen. We weten het gewoon niet.Goed, wat weten we dan wel? Hij was dus bisschop van Myra. Dat was een provincieplaatsje in de toenmalige provincie Lycië, aan de zuidkust van het huidige Turkije. Dat was niet zo’n heel hoge functie in die tijd, meer te vergelijken met een pastoor van een grote parochie later, of een deken van een aantal parochies. Hij heeft geen geschriften nagelaten, en ook zijn er geen mensen uit zijn eigen tijd die over hem hebben geschreven.Maar het ligt wél voor de hand dat hij lokaal, in zijn eigen omgeving, een ijzersterke reputatie had als weldoener. Als iemand met een grote empathie die zijn nek uitstak om mensen die leden te helpen. Legenden groeien namelijk niet uit het niks, maar ontkiemen uit een soort zaadjes van verhalen die door mensen worden rondverteld. En alle legenden die Nicolaas later zijn contouren hebben bezorgd, gaan over zijn medelijden met mensen in de verdrukking.Zo is er het verhaal over de arme man met zijn drie dochters. Hij kon voor hen geen bruidsschat betalen en was ten einde raad. Hij stond op het punt hen aan een bordeelhouder te verkopen toen een geheimzinnige weldoener tot drie keer toe een zak goud bij hem naar binnen gooide. Die weldoener was de jonge Nicolaas, nog geen bisschop, maar wel rijk. Hier komen de drie gouden ballen vandaan die heiligenbeelden van Nicolaas vaak als attribuut dragen. Een attribuut is een voorwerp waaraan je een heilige kan herkennen.Hij heeft niet altijd die drie gouden ballen. Heel vaak heeft hij ook een kuip aan zijn voeten staan waarin drie biddende knaapjes zitten. Dat komt van een andere legende. Er was eens een hongersnood in die streek. Er was nergens nog vlees te krijgen. Daarom vermoordde een herbergier drie studenten die bij hem wilden overnachten. Hij hakte ze in stukken en pekelde ze in om ze later als gezouten vlees te kunnen verkopen. De goede Sint Nicolaas betrapte hem daarop. Hij brandmerkte hem met zijn blik, plakte de studenten weer aan elkaar en blies ze de levensadem weer in de neus. Sindsdien is hij de beschermer van de kinderen en jongelingen.Bij de volgende hongersnood meerden er drie schepen met graan voor de keizer aan in de haven van Myra. Nicolaas smeekte de zeelieden om graan voor zijn bevolking, maar die weigerden. Elke korrel moest naar de keizer. Daarop beloofde Nicolaas hen dat er, als ze in Constantinopel aan zouden komen, geen korrel minder in hun ruimen zouden liggen. En zo gebeurde. Al het graan werd uitgedeeld en heel de stad Myra overleefde daar twee volle jaren op. Toch kwamen ze met dezelfde hoeveelheid koren in Constantinopel aan als waar ze mee waren uitgevaren.Dit zijn allemaal legenden die ontstaan zijn tussen de zesde en de twaalfde eeuw. Ze dienen als een soort vignetten voor zijn karakter: hij was een toonbeeld van empathie, dat is duidelijk. De details zijn verzonnen.Dat verhinderde op geen enkele manier dat hij in veel streken de meest populaire heilige na de Maagd Maria werd. Zoals gezegd steekt hij in sommige oosters-orthodoxe streken zelfs Onze Lieve Heer zelf nog naar de kroon. Vooral in Rusland ontstonden de meest lieflijke volksverhalen over hem. Daar werd hij op den duur vooral opgevoerd als de barmhartige tegenpool van de strenge profeet Elia. Als Elia besloot de mensen te straffen voor hun goddeloosheid en hun morele verdorvenheid loste de heilige Nicolaas dat stiekem met allerlei kunt en vliegwerk weer op, omdat hij medelijden met de mensen had.Dat het daar om boerenlegenden gaat, wordt onmiddellijk duidelijk. Ze staan stijf van het landbouwjargon en draaien nauwelijks om geestelijke zaken, maar om eenvoudig geluk of ongeluk hier op aarde.Zo waren Elia en Nicolaas eens samen aan het wandelen toen ze een jong boertje tegenkwamen dat zo blij was als een hond met twee staarten. Elia vond zoveel vrolijkheid ongepast op deze zondige wereld, en vroeg waarom hij zo blij was. Het boertje, dat Iwan - zeg maar Jantje - heette, zei dat zijn landerijen er blakend bijlagen en zijn paarden gezond waren. Het enige wat hij zich nu nog wenste was dat de goede Sint Nicolaas hem een weelderige tarweoogst zou geven.De strenge Elia was daar verontwaardigd over, want dat was van oudsher zijn taak. ‘Ik zal hem eens lekker te grazen nemen,’ zei hij tegen Nicolaas. ‘Ik laat zijn tarwe glanzend en schitterend van gezondheid opkomen, en dan verniel ik het op het laatste moment met een geweldige donderbui.Daarop ging Nicolaas ‘s avonds stiekem naar het boertje. ‘Verkoop je tarwe maar,’ zei hij tegen hem. De arme Iwan begreep niet waarom hij in godsnaam die prachtige tarwe zou moeten verkopen, maar deed het toch maar, uit eerbied voor dat geheimzinnige oude vadertje. Hij verkocht de tarwe op zijn land aan zijn buurman, die er de koning te rijk mee was en hem voor gek verklaarde.Even later vernielde Elia met zijn donderbui natuurlijk die tarwe. ‘Maar die had hij net aan zijn buurman verkocht!’ zei Nicolaas met een onschuldig gezicht tegen Elia. Die stampvoette van boosheid op de grond en bezwoer dat hij de tarwe weer op zou richten, en mooier zou maken dan ooit. Daarop ging Nicolaas natuurlijk weer snel naar Iwan en zei hem de vernielde tarwe van zijn buurman terug te kopen voor de helft van de prijs. Enzoverder, enzovoort.Dit soort verhalen maakt wel duidelijk dat Nicolaas en Elia in Rusland de trekken van oudere Slavische natuurgeesten hebben overgenomen. Elia lijkt duidelijk op Perun, de Slavische dondergod. Nicolaas neemt de rol over van Veles, en eventueel van andere beschermgeesten die de mensen goed gezind zijn. Geen wonder dat hij voor de Russen wel ongeveer goddelijke proporties kreeg.Maar in heel het christelijke oosten vind je zijn ikonen werkelijk overal terug en blijft hij onverminderd populair.Dat maakt het dan wel weer ironisch dat hij in de katholieke Kerk onder vuur kwam te liggen bij een poging de oecumene te dienen, dus de eenheid met andere christenen. In 1969 werd hij door de liturgievernieuwers van de universele kalender geschrapt, bizar genoeg tegelijk met de drie andere heiligen die in de middeleeuwen ooit juist het meest waren vereerd: Barbara, Catharina en Margaretha. Ook de heilige Christoffel moest toen het veld ruimen, tezamen met nog een hele rij oeroude heiligen. Ze zouden te weinig historische basis hebben om serieus genomen te worden.Aan de ene kant verbaast dat niemand, want de liturgievernieuwers in de jaren zestig leken sprekend op de calvinistische dominees uit de zestiende eeuw. Dat kan ik rustig zeggen, want daar waren ze ook heel open over en nog trots op ook. ‘Als wij klaar zijn met de Mis, kunnen principiële protestanten er zonder problemen aan meedoen,’ zeiden ze. Daar kwam natuurlijk niks van terecht. De principiële protestanten kregen de slappe lach van het idee. Of zouden die hebben gekregen als ze daartoe enige aanleg hadden bezeten. Ondertussen was het leed natuurlijk wel geschied, en lag er veel van wat de katholieken nou juist het meest dierbaar was op de schroothoop van de geschiedenis. De stilte, de wijding en de schoonheid, vooral, maar dus ook een hele berg heiligen, waaronder sint Nicolaas. Dat hielp de oecumene met de protestanten op geen enkele manier, maar wekte wel het afgrijzen van de oosters-orthodoxen op. Wat aan de ene kant niet hielp bracht aan de andere kant juist schade toe.Nou heeft de katholieke Kerk in de loop van haar lange bestaan een soort immuunsysteem opgebouwd. Dat is altijd als een onderstroom aanwezig, maar wordt extra belangrijk als haar geestelijkheid op hol slaat, wat zo eens in de vijfhonderd jaar gebeurt. Dat immuunsysteem noemen wij ‘volksdevotie.’ Daarmee bedoelen wij een vorm van religieus zijn die bijna helemaal spontaan en intuïtief is, en die vooral gedragen wordt door vrouwen. Die onderstroom leeft naast en onder en soms samen met de officiële theologie en eredienst van de Kerk. Soms botsen ze, en wordt het spannend wie er gaat winnen. Formeel zouden dat altijd de heren geestelijkheid moeten zijn, maar in de praktijk zijn de grootmoeders vaak taaier, en meestal is dat maar goed ook. Niet altijd, maar meestal wel.In ieder geval hebben ze Nicolaas van de schroothoop gered. In Nederland is er weinig devotie meer voor andere heiligen dan Maria, maar in Zuid-Italië en vooral Oost-Europa zijn de mensen diep aan Nicolaas verknocht. In Rusland maken ze het, zoals ik al heb uitgelegd, het bontst. Daar zeggen ze: mocht Onze Lieve Heer ooit overlijden, dan hebben we gelukkig onze Nicolaas nog.’ Het theologische gehalte daarvan is... eeh... speciaal, maar het zegt wel iets over hoe ze erin staan. Natuurlijk hebben ze daar ook niks te maken met liturgiecommissies van de paus. Ze hebben daar weer hun eigen mispunten. Zonder beproevingen wordt niemand zalig. This is a public episode. If you'd like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.paterhugo.nl/subscribe
    --------  
    16:09
  • Religiestress
    Er stond in het Nederlands Dagblad van vandaag een artikel van ene Aafke Romeijn, die ik niet kende, maar die enige bekendheid schijnt te hebben als muzikante en schrijfster. Het ging over hoe ze zich, met haar dochtertje, had laten dopen in de katholieke Kerk. Nou horen we op moment aan de lopende band van dat soort verhalen, maar dan gaat het meestal over heel jonge mensen. Aafke is van 1986. Ze was opgegroeid in een links-progressieve bubbel, zo schreef ze, dus had ze de nodige aarzeling moeten overwinnen voordat ze de stap naar de Kerk had durven maken.Verderop in het artikel beschreef ze die aarzeling als een fenomeen dat eigenlijk wel een iets sterker etiketje had verdiend dan ‘aarzeling.’ Er was duidelijk een reële angst voor sociale vervreemding geweest, de angst verwijderd te raken van familie en vrienden. Die angst had haar er langdurig van afgehouden om haar nieuwsgierigheid naar de katholieke traditie de vrije teugel te geven. Sterker nog: ze had die nieuwsgierigheid de hele tijd zorgvuldig verborgen gehouden, terwijl ze verder gewend was haar halve leven te delen in haar creatieve uitingen, muziek en schrijverij. “Erover schrijven maakte me nerveus, want bekennen dat je niet onwelwillend staat tegenover religie is, in de links-progressieve bubbel waarin ik me doorgaans bevind, alsof je toegeeft stiekem op je politieke tegenstander te stemmen. Het wordt in het beste geval niet begrepen, in het meest waarschijnlijke geval ronduit afgekeurd.” Dit is inderdaad geen aarzeling. Dit is angst. Een aarzeling is een stapje terugdoen. Nog eens even goed kijken of dat wat je fascineert wel is wat het is. Angst doet iets veel fundamentelers. Het vouwt je op jezelf in en verhindert je je te ontplooien. Angst ontzegt je de vrijheid om te onderzoeken wat je fascineert, je vrij te uiten, creatief te zijn, je te verwonderen. En de angst niet meer te worden geaccepteerd door de groep waarin je je veilig voelt is wel een van de meest intense soorten die er zijn. Aafke schrijft:“In mijn opvoeding stond zelfstandig en authentiek denken centraal, en steeds weer hoorde ik de stemmen van mijn ouders en juffen en meesters in mijn hoofd, die me vertelden dat ze me toch beter hadden geleerd dan kritiekloos een instituut te volgen in eeuwenoude gebruiken en woorden. Als ze mij zo zouden zien, in de kerkbanken, dan zou dat een enorme teleurstelling voor hen zijn, alsof ze me kwijt waren geraakt aan een sekte of een gewelddadige relatie.”Eigenlijk een passage die zo ironisch uitpakt dat hij zo uit een absurde komedie lijkt te zijn ontsnapt. Een extraverte, creatieve alleskunner durft al haar hele bestaan een leven te leiden waarin, zo schrijft ze zelf, van alles met de hele wereld deelt. Maar dan verkrampt ze plotseling. Omdat haar nieuwsgierigheid haar naar de wortel en de bron heeft geleid van de hele cultuur waar ze al haar hele leven zo uitzinnig uiting aan geeft. Omdat ze de stemmen van haar opvoeders in haar hoofd hoort “die me vertelden dat ze me toch beter hadden geleerd dan kritiekloos een instituut te volgen in eeuwenoude gebruiken en woorden.” Aafkes opvoeders hadden haar - ongetwijfeld met de beste bedoelingen en onbewust - geleerd in alle vrijheid kritiekloos hun eigen vanzelfsprekende gebruiken en woorden te volgen. Hun eigen traditietje. En dat zette zich nou eenmaal af tegen de grote traditie, die daarmee ergens onderweg van fundament tot verboden vrucht was geworden.Het lijkt nou alsof ik die mensen wil aanvallen of Aafke zelf een gebrek aan lef wil verwijten. Maar uiteindelijk is het eigenlijk allemaal gewoon goed afgelopen. Zelfs haar uitgesproken antikerkelijke vader zat uiteindelijk in de Kerk en trok de enige juiste conclusie: “Ik ben blij dat het me gelukt is om autonoom denkende kinderen op te voeden, en dat jullie de vrijheid voelen om te kiezen voor wat bij je past.” Die formulering zou je toch weer als zelfingenomen kunnen lezen, maar de context ervan doet eerder een verwonderd leermomentje vermoeden.Er is hier nog een andere vorm van ironie aan het werk, een waarvan ik hoop dat Aafke er niet al teveel last meer van zal krijgen. Want de katholieke Kerk waar ze zo moedig is binnengegaan is in feite in hetzelfde bedje ziek als haar onderwijzers en familieleden waren. We hebben zestig jaar ondankbare onttovering en zelfsecularisering achter de rug. Het lawaai van de cognitieve dissonantie was niet te harden, en is nog lang niet écht verstomd. De grote katholieke traditie is tot verboden vrucht geworden om een nieuw bedacht en altijd breekbaar gebleven illusietje koste wat het kost heel te houden. Natuurlijk zijn daar allerlei redenen voor waarvan er een aantal heel begrijpelijk zijn. Maar met zijn allen honger lijden omdat de koelkast taboe is verklaard en in de verkramping verstarren in naam van de vrijheid maakt niemand gelukkig. Niet binnen en klaarblijkelijk ook niet buiten de Kerk. This is a public episode. If you'd like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.paterhugo.nl/subscribe
    --------  
    7:36
  • Ruusbroecs leven
    In 2021 maakte ik voor het eerst een cursus die opgebouwd was uit videofilmpjes. Natuurlijk zaten er daar ook twee over Jan van Ruusbroec tussen, mijn favoriete christelijke schrijver van alle tijden. Eén daarvan heb ik een week of twee geleden al gepost, dat ging over fragmenten uit de ‘Brulocht.’ Die staat HIER. Omdat het vandaag zijn liturgische feestdag is, post ik nog maar eens een keer zijn levensbeschrijving. This is a public episode. If you'd like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.paterhugo.nl/subscribe
    --------  
    27:20
  • Tot U verhef ik mijn ziel
    Het introitus van vandaag is typisch zo’n gezang dat in je systeem gaat zitten als een teken van de tijd. De Adventstijd in dit geval.Tot vorig jaar leefde de goede Jakob Halsema nog, de laatste overlevende van de oude, authentieke Groninger cultuur van de Ommelanden.Behalve op zondag, want hij was trouw aan zijn Kloosterbuurster parochiekerk, kwam hij hier vrijwel elke dag naar de Mis. Dan genoot hij ervan om mij goedmoedig te wijzen op de liturgische fouten die ik af en toe maakte. Want hij kende het oude Missaal ongeveer uit het hoofd.Hij was zó stokoud dat hij zelfs de regeltjes nog precies kende die in 1950 al waren afgeschaft, mét het bijbehorende Kerkchinees. Dat diende hij dan op met de juiste uitspraak, die de Latijnse kerkvaders ook al hadden gehad. ‘As t’r een gloriaa is, is t’r gain benedicaamus doominoo,’ kreeg ik dan te horen.Op het laatst werd hij erg doof, en had hij niet in de gaten dat hij soms mijn rol als priester ongemerkt had overgenomen. ‘Paanem de Caelo praestitisti eius,’ brulde hij dan. ‘Omne delectamentum in se habentem’ riep ik dan maar gewoon terug, waarop Jacob keurig de hele slotoratie zong. Eerst nog zuiver, later niet meer zo zuiver.Voor mij klonk het hoe dan ook als engelengezang, want ook als de zuiverheid van de noten te wensen overliet was de zuiverheid van de intentie glashelder.Want Jacob méénde zijn katholiek zijn, uit de grond van zijn hart.Op een gegeven moment kon hij niet meer komen en moest ik hem de Communie thuis gaan brengen. Vorig jaar of twee jaar geleden, daar wil ik af zijn, raakte hij daarbij helemaal ontroerd. ‘Ad te levavi animam meam,’ zei hij, met glanzende ogen. De introitus van vandaag. Tot U, Heer, heb ik mijn ziel opgeheven.’‘En mijn vijanden zullen niet de spot met mij drijven, want zij die hopen op uw komst worden niet beschaamd, volgt daarop.’Inderdaad heeft de hoop van de christen op de komst van de Verlosser een geheimzinnige kracht, die de ziel totaal transformeert. De hoop van de christen op de komst van de Christus is stiekem al de Christus zelf. Niet in zijn verblindende Majesteit en zijn overweldigende macht, maar als de morgenster die, als alles nog pikdonker is, boven de horizon uitpiept. Die is meer een eerste signaal van licht dan dat hij nou zelf al veel verlicht. Probeer er maar eens een boek bij te lezen.Aan de andere kant: probeer hem maar eens terug achter de horizon te duwen. Gaat je niet lukken. Met geen legers en bommen, met geen wetten en verdragen, met geen opgeheven vingertje en met geen cynische opmerkingen is dat sterretje weer onder die zwarte rand te krijgen.Hij pinkelt brutaal. Alsof de liefde tegen het kwaad zijn tong uitsteekt. Ik ben er nog niet. Maar ik ben er stiekem ook de hele tijd al. Amen. This is a public episode. If you'd like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.paterhugo.nl/subscribe
    --------  
    9:04
  • De Miraculeuze Medaille
    NB: Voor betalende abonnees is er nog een nadere verklaring over dit soort droomverschijningen, tempelslaap, kerkvaders en een moderne Catharina HIERHet was in 1830 in het moederhuis van de ‘Dochters van Liefde’ aan de Rue du Bac in Parijs. Geen huis vol dromerige slotzusters, maar het zenuwcentrum van een broodnuchter verpleegstersnetwerk. Dit waren de vrouwen met de handen uit de mouwen. De meisjes die hier werden opgeleid gingen een leven van zwaar en vaak ook smerig werk tegemoet. Zoiets was de boerendochter Zoe - nu zuster Cathérine - op het lijf geschreven. De wereld zachter maken met je hánden in plaats van met ingewikkelde theorieën en saaie preken. Ze had pas laat in kunnen treden, want ze was nooit naar school geweest. Men had haar thuis niet kunnen missen bij het verzorgen van de varkens en de duiven. Ze had trouwens ook bepaald niet de gave van het woord. Ze was stil, op het norse af. Die uitstraling werd nog eens versterkt doordat ze in het noviciaat als vierentwintigjarige jonge vrouw tussen de meisjes van zeventien en achttien zat. Dat gaf haar een onzichtbaarheid die ze haar hele leven als een behaaglijke wollen jas om zich heen zou slaan. Zo was ze in feite - temidden van de patiënten, pispotten en kletsende verpleegsters - meer met God alleen dan menige kluizenares. Het was in de nacht van 18 op 19 juli 1830. Cathérine was diep in slaap, want de nachten waren kort en de dagen zwaar en uitputtend. Ongetwijfeld droomde ze over verbanden aanleggen en ouwe mannetjes wassen. Plotseling voelde ze dat er iemand aan haar dekens stond te trekken. Kreunend en met tegenzin deed ze haar ogen open. Was het al ochtend? Nou al? Het was toch nog donker? Toen ze haar hoofd van het kussen oprichtte zag ze een klein jongetje, van een jaar of vijf of zo. Hij stond naast haar bed, helemaal opgewonden en ongeduldig. ‘Zuster, iedereen slaapt! Kom vlug, de Heilige Maagd zit op je te wachten! Cathérine dacht dat ze gewoon een heerlijke droom aan het dromen was, en besloot er eens lekker aan toe te geven. Ze trok (‘zogenaamd’) haar schoenen en haar habijt aan en liep het jongetje achterna, dat half rennend en huppelend voor haar uit door de gangen trippelde op zijn korte beentjes. Achteraf vroeg ze zich waarschijnlijk af hoe ze in vredesnaam in de kapel was aangekomen zonder onderweg haar nek te breken. Er stond die nacht een nieuwe maan - dus géén maan - en het gebouw was groot en de gangen lang en met veel rare hoeken en gaten. Waarschijnlijk had het kindje stiekem een beetje licht gegeven. Toen ze binnenkwam brandden alle kaarsen op de altaren. Het rook er naar bloeiende dingen, naar het paradijs. Het Kindje leidde Cathérine helemaal naar voren, naar het hoogaltaar, nog voorbij de communiebank. Overdag zou ze het niet in haar hoofd gehaald hebben ook maar één voet op die hoogheilige plaats te zetten. Ze was er nog niet aangekomen of ze hoorde het ‘geritsel van een zijden gewaad.’ De Heilige Maagd was in de zetel van de priester gaan zitten, en nu zat Cathérine aan haar voeten. Ze praatten wel twee uur met elkaar - moeder en dochter. Achteraf kon ze er lang niet alles van navertellen, maar dat was niet erg. De essentie ervan was dat ze geen makkelijk leventje zou leiden, maar dat ze elke stap van de weg door de hemel gedragen zou worden. En dat ze op deze aarde niet voor zichzelf alleen leefde, maar een heel bijzondere taak had te vervullen. De taak om de mensheid een troostend geheimpje te geven, iets waardoor ze de warmte van hun hemelse moeder elk moment voor de geest zouden kunnen halen.Wat dat geheimpje precies was werd duidelijk op 27 november 1830. Toen verscheen Maria opnieuw aan Cathérine, en toonde haar een ovalen medaille. Op de voorkant stond ze zelf, met uitgestrekte armen, waar stralen uit tevoorschijn schoten. Om haar heen lichtte een tekst op: ‘O Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot u nemen.’ Daarna draaide de medaille zich om. Op de achterkant stonden de twaalf sterren die Maria om haar hoofd draagt. Zo wordt het beschreven in het boek Openbaringen. Ook was er de letter ‘M’ van Maria op te zien, met een kruisje erop, en ook nog de harten van Jezus en Maria. Dat van Jezus herken je aan de doornenkroon die eromheen zit, dat van Maria omdat het doorboord is met een zwaard en een krans van rozen draagt. Cathérine kreeg van Maria de opdracht om ervoor te zorgen dat medailles zoals deze zouden worden geslagen en uitgedeeld aan de mensen. ‘Iedereen die deze medaille met vertrouwen draagt zal mijn genaden ontvangen,’ zei de Heilige Maagd.Zo op het eerste gezicht was dat een onmogelijke opdracht voor een novice in een verpleegstersklooster. Maar juist omdat Cathérine nooit haar mond opendeed en geen greintje fantasie had ging het eigenlijk nog vrij makkelijk. Ze zei simpelweg tegen haar biechtvader wat er was gebeurd en wat de bedoeling was. Die biechtvader was geen idioot, dus wachtte nog even geduldig af. Een jaar of twee. Na die twee jaar kwam hij tot de conclusie dat Cathérine nog steeds op geen enkele manier de aandacht trok. Ook werd ze niet ongeduldig. Ze matigde zich niks aan en drong zich nergens op. Ook had ze verder tegen niemand met een woord gerept over wat ze had beleefd. De biechtvader ging daarop naar de aartsbisschop van Parijs en stelde hem op de hoogte van wat hij had gehoord. Hij vertelde hem niet eens wélke zuster het was geweest, die de hemelse opdracht had ontvangen. De bisschop was onder de indruk van zuivere eenvoud van het hele verhaal, en ging snel overstag. Hij gaf toestemming de medailles te slaan. Die veroverden stormenderhand de hele katholieke wereld. Al snel liep tachtig procent van de katholieken met een ‘miraculeuze medaille’ om de nek. Want zo werden ze al snel genoemd, die medailles.Cathérine ging gewoon door met kreukelige billen wassen en pispotten legen. Ze vertelde nooit een levende ziel dat zíj degene was die de wereldberoemde verschijningen had gehad. Ze stierf in 1876, zeventig jaar oud, en was haar hele leven bejaardenverpleegster geweest.Toen haar medezusters er vervolgens achterkwamen dat het dat saaie, stille, grofgebouwde werkpaard was geweest dat ze de miraculeuze medaille had bezorgd, waren ze stomverbaasd. Toen ze voor haar zaligverklaring werd opgegraven bleek haar lichaam nog volledig intact te zijn. Zo ligt ze nu in een glazen schrijn in dezelfde kapel waar ooit de Heilige Maagd aan haar verscheen. Ze schijnt haar ogen open te hebben en die schijnen niet eens gebroken te zijn. Gelukkig kun je dat van de zijkant niet zien, want dat lijkt me een beetje griezelig. Maar ook wel wonderlijk.Dat dit hele sprookjesachtige verhaal heel moeilijk te plaatsen is als je er dieper over na gaat denken, spreekt vanzelf. Eigenlijk ligt het tegen het gênante aan. Daarom zal ik er op paterhugo.nl nog eens dieper op ingaan. Kunnen wij als moderne mensen met een gezond verstand nog iets met dit soort feeërieke religieuze ervaringen? Zou je je voor kunnen stellen dat je zo’n ‘miraculeuze medaille’ zou gaan dragen, en wat voor waarde zou je daar dan aan hechten? Ik zal daar ook vertellen hoe dit fenomeen een grote rol speelde in mijn eigen jonge jaren als frisbekeerde katholieke puber. En hoe ik daardoor bevriend raakte met een moderne ‘Catharina Labouré.’ This is a public episode. If you'd like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.paterhugo.nl/subscribe
    --------  
    9:49

Meer Religie en spiritualiteit podcasts

Over Geruis Uit De Kluis

Pater Hugo is kluizenaar en priester van het bisdom Groningen-Leeuwarden. Op https://www.paterhugo.nl schrijft, vlogt en podcast hij over de theologie van de ervaring van het heilige (mystieke theologie). www.paterhugo.nl
Podcast website

Luister naar Geruis Uit De Kluis, Kloostercast en vele andere podcasts van over de hele wereld met de radio.net-app

Ontvang de gratis radio.net app

  • Zenders en podcasts om te bookmarken
  • Streamen via Wi-Fi of Bluetooth
  • Ondersteunt Carplay & Android Auto
  • Veel andere app-functies
Social
v8.0.7 | © 2007-2025 radio.de GmbH
Generated: 12/7/2025 - 3:31:04 AM