Powered by RND
PodcastsOnderwijsVorming voor elke dag

Vorming voor elke dag

Ds. A.S. Middelkoop
Vorming voor elke dag
Nieuwste aflevering

Beschikbare afleveringen

5 van 668
  • Ds. W.L. Tukker over gaven van de Geest: vrijheid (1)
    ‘Wij hebben voor ons liggen één van de moeilijkste teksten uit de bijbel, maar hopen niettemin deze moeilijke inhoud eenvoudig uit te leggen, zodat u daar hopelijk een zegen van zult meedragen. De bijbel heeft nu eenmaal zijn hoogten en zijn diepten en die zijn alle Gods Woord en die zijn ook alle voor u, voor jongeren en voor ouderen. — De Heere nu is de Geest. Dat kan betekenen, dat de Heilige Geest de Heere is, dat wil zeggen God is, de derde Persoon van de Godheid. Dat kan betekenen, dat de Heere Jezus de Geest bezit, zoals ook de Vader Hem bezit: de Geest is de Geest van de Vader en van de Zoon, gaat uit van de Vader en de Zoon. Dan kan het betekenen dat de Heere Jezus de Geest is, een geestelijk Persoon is. Jezus zegt: Gij zijt vleselijk, Ik ben geestelijk. — Dan kan het betekenen: dat de Heere Jezus de Geest verworven heeft en aan mensen de Heilige Geest geeft. Dat is natuurlijk alle vier waar: de kanttekeningen zeggen dat zo! De Heilige Geest is God, de derde Persoon in de Godheid. Hij heeft aan de schepping meegedaan, is aan de mens bij de schepping ingeblazen, meegegeven, door de zonde verloren, wordt door Christus verworven en nu ook aan de mensen, aan de uitverkorenen teruggegeven. Zodat de mens de Heilige Geest kan ontvangen. „Hebt u de Heilige Geest ontvangen, nadat u geloofd hebt? " Als de mens de Heilige Geest ontvangt, dan schrijft de Geest de geboden aan de binnenkant van ons hart, op de vlesen tafels van ons hart. Dan wordt hij ontdekt aan zijn zonden en dan gaat hij zich bekeren. Dan drijft de Heilige Geest hem naar Christus: Hij maakt Christus voor hem noodzakelijk, gepast en dierbaar. Jezus zegt:„De Heilige Geest, gekomen zijnde, zal Mij verheerlijken, Hij zal het uit het Mijne nemen en Hij zal het u verkondigen." Dat doet de Heilige Geest door de prediking. Hij werkt het geloof in hem, maakt hem tot een christen. En die mens gaat zich bekeren. — Zo is dan de vraag: „Hebt u de Heilige Geest ontvangen?" een zeer reële vraag. Door de Heilige Geest gelooft men, komt men tot Christus, komt men in Christus. Door de Heilige Geest bekeert men zich ook. En daar hebt u het eerste deel van onze tekst: „De Heere nu is de Geest, of de Heilige Geest is de Heere. En waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid." Daar wordt men een vrijgemaakt mens. Vrijgemaakt van de zonde. Men gaat in in de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen Gods. Wij vinden het heerlijk om in een vrij land te kunnen wonen: niet geknecht te worden door de macht van het despotisme, van een dictator, of van een systeem: van het communisme of van het boeddhisme of van het mohammedanisme. In een vrij land te mogen wonen en in een welvarend land: waar ieder goed zijn brood heeft en zijn eigen woning heeft. Maar een groter bezit is het om in het land van Koning Jezus te mogen leven: waar men leven mag in de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God: dat is een vrijheid naar het lichaam en naar de ziel. Waar God Uw Heere en Meester is, daar bent u in de ware vrijheid: daar bent u als in het Paradijs, in het Koninkrijk Gods, in Immanuëls land. Daar bent u bevrijd van de vloek van de wet, daar bent u ingegaan in Immanuëls land, het land van de eeuwige vrede, het land dat nooit een einde zal vinden, het land dat de hele aarde, dat zelfs hemel en aarde overspannen zal. De koning van dat land spreekt aan de ingang van dat land Zijn negen zaligsprekingen. Daar zal geen dood zijn, daar zal geen ziekte zijn, daar zal geen gevangenis zijn, daar zal geen justitie zijn, daar zal geen politie zijn. Omdat daar geen zonde, geen overtreding, meer zal zijn. Daar is vrijheid van de vloek van de wet. Daar zal werkelijk vrijheid van geweten zijn en dan niet van het kwaad geweten, maar van het goede geweten. Dat is het medeweten met God en met Zijn heilige en goede wetten. Daar is ook de vrijheid van de vrije toegang tot God. Men zal zeggen: Tot God gaan mag men altijd, zowel in Zijn huis — de kerkgang — als in het gebed — als eens in de hemel. Daar is wat van waar, maar toch: zo vanzelfsprekend is dat niet. God is een heilig God. Bidden is niet altijd toegestaan. Lezen wij niet in de bijbel, dat het gebed van de goddeloze de Heere een gruwel is? Zelfs een stank in Gods neusgaten. En wat de kerkgang betreft: liet de HEERE niet eens de tempel verwoesten? En zei de Heere Jezus niet opnieuw, dat niet één steen op de andere gelaten zou worden? Bidden is genade, genade, genade van de Geest en dat om Jezus' wil: om ‘s Heeren Geest. Dat alleen is het echte gebed, dat bij God gehoor ontvangt. En zo is het met de kerkgang: het is zo'n genade, als men naar de kerk mag gaan. En zo is het met de hemel: het is zo'n genade als men eenmaal binnen mag gaan. Het is een verschil voor eeuwig of men dan zal horen uit de mond van de Heere: „Gaat in, gij getrouwe dienstknecht", of „Gaat weg van Mij, want Ik heb u nooit gekend." Welnu, die vrijheid, voor het één, voor het ander, voor het derde door de Heilige Geest. Want waar die Geest is, in het hart in het leven, daar is vrijheid.’ 
    --------  
    7:31
  • Schaart u om de goede Herder!
    Schaart u om de goede Herder!Gij, Zijn schapen, hoort Zijn stem!Zoekt hier ruste, dwaalt niet verder;O, het is zo goed bij Hem!Laat u door Zijn hand geleiden;Ziet, wat schenkt Zijn liefd’ u veel!Hij zal zegen u bereiden;Kiest, o kiest het beste deel!Ziet, hier is de beste weide,Hier stroomt water, rein en fris;Wie verlangt de dorre heide?Wie zoekt nog de wildernis?Laat u leiden, laat u drenken!Kiest de weg, waarop Hij leidt!Wie Hem volgen op Zijn wenken,Vinden vreed’ en heerlijkheid.Wat ontbreekt u? Hij zal ’t geven!Wat behoeft gij? ’t Is gereed!Deze Herder gaf Zijn leven,Zó als nooit een herder deed.Eeuwig mint Hij al de zijnen;Roemt Zijn zorg en prijst Zijn naam!Uit de verste zandwoestijnenBrengt Hij eens Zijn kudde zaâm.Zouden wij niet haastig komen?Hem niet volgen die ons wenkt?Wie, wie wil het heil verliezen,Dat de trouwe Herder schenkt?Ach! wij vrezen staâg te vallen,Zwervend door ’t gevaarlijkst land;Help en steun en leid ons allen,Jezus! door Uw trouwe hand!Wordt maar ons geloof niet flauwer,Veilig doet G’ ons voorwaarts gaan;Altijd trouwer, altijd nauwerSluiten wij aan U ons aan.Met Uw kudde gaan wij verder;Roept G’ ons niet bij onze naam?Ja, Gij brengt ons, goede Herder!Bij de levensstromen zaâm.
    --------  
    2:43
  • Dr. C.A. Tukker over geloof dat op de proef wordt gesteld
     ‘Van dezelfde synagoge, die de hoofdman te Kapernaüm uit liefde tot Gods volk heeft laten bouwen (7 : 5), is Jaïrus overste. Hij is de man die in de synagoge de leiding heeft, zelf uit de Schriften voorleest of anderen daartoe uitnodigt. Jezus wordt gebeden in zijn huis te komen, want hij heeft één dochter van ongeveer twaalf jaar, en die is doodziek. Zal Jezus niet direct komen en dat kind genezen? Doodziek betekent immers dat geen uitstel gedoogd kan worden! Tweemaal komen we in het Evangelie zo'n 'geval' tegen. Hier de dochter van Jaïrus, en straks (Joh. 11) Lazarus. In beide gevallen stelt Jezus Zijn komen uit. Waarom? Wanneer Lazarus gestorven is, zegt Jezus tot Zijn discipelen: Ik ben blij om uwentwil, dat Ik daar niet geweest ben, opdat gij geloven moogt'. En hier bij Jaïrus bedient Hij Zich van dezelfde taal: Vrees niet, geloof alleenlijk'. God beproeft mensen, en soms lijkt het alsof Hij kwelt. Maar in werkelijkheid werkt Hij via een omweg van uitstel, dat afstel dreigt te worden, geloof in het hart dat Hem alleen voor het wonder van de genezing zocht. Jezus gaat mee, doch wordt verdrongen en tegengehouden. Het lukt niet, het gaat niet snel genoeg. Reken gerust dat Jaïrus' hart ineen krimpt. De enige Arts Die helpen kan, komt dadelijk ook nog te laat. Overigens laat Jezus Zich niet door 'niets' of voor 'niets' tegenhouden. Er is een vrouw. Jazeker er zijn zoveel vrouwen. Neen, let eens op: dit is een apart geval. Deze verkeert in gelijke omstandigheden als Jaïrus dochter. Alle geld aan artsen gespendeerd, en niemand had haar kunnen genezen. Lukas, de arts, weet wat hij. schrijft wanneer hij deze vrouw en Jaïrus' dochter naast elkaar stelt. En als wij haastig conkluderen: 'Maar zo'n kind gaat toch voor', dan zegt Lukas: wacht even; hoe oud is dit meisje? Ongeveer twaalf jaar! En hoelang heeft deze vrouw bloed gevloeid? Twaalf jaar! Is die vrouw niet net zo doodziek als dat meisje? Des mensen bloed is zijn leven. Deze vrouw bloedt straks dood. Net zolang als het meisje leeft, vloeit de vrouw bloed. Is er verschil? Durft u te kiezen of voorrang te verlenen? Jezus neemt de tijd. Er ontstaat een gesprek over wie Hem (bewust) aangeraakt heeft. Met nadruk in het Grieks zegt Hij: 'Ik heb bekend dat kracht van Mij uitgegaan is'. Jaïrus popelt van ongeduld, maar kan niet anders dan bij Jezus blijven en moet alles aanhoren. In de nood van een vader met een doodziek kind leert Jezus hem wat Hij doet dien die op Hem wacht. 'Ik heb bekend...' God gaat Zijn souvereine weg. En Zijn weg is zelfs in de grootste nood geheel Zijn weg: anders en hoger dan onze wegen, zoals Zijn gedachten hemelhoog zelfs boven die van een vader met een doodziek kind uitgaan. Gelooft Jaïrus? Voor zijn oren verklaart de vrouw om welke oorzaak (vs. 47) zij Jezus heeft aangeraakt. In een andere evangeliebeschrijving zegt ze bij zichzelf: 'Indien ik alleen Zijn kleed aanraak, zo zal ik gezond worden'. Door dit geloof wordt ze behouden en houdt haar kwaal op. Dat alles maakt Jaïrus mee. In nog een ander opzicht stelt Jezus de vrouw naast zijn dochter. Hij spreekt die vrouw aan met 'dochter'. Als je Jaïrus vraagt: Over hoeveel dochters gaat het? , dan zegt hij: Ik heb er maar één, een eniggeborene, en die moet ik als het zo doorgaat, nog afstaan aan de dood. Maar Jezus maakt in Jaïrus' bange ogen en hart plaats voor wat Hij ziet: er zijn er twéé. Jij bent het niet alleen, en jouw dochter is het niet alleen. Het lijkt hard, maar wat een les, en ook wat een verlossing wanneer de Heere ons uit ons kleine kringetje, waarin we met onze nood vastlopen, losmaakt en ons eens laat zien, hoe Hij de nood van anderen en van onszelf ziet en op waarde schat. In die les begint, zoals we volgende week zullen horen, het behoud.’ 
    --------  
    6:11
  • Een nieuw hart voor Israël en de volken (preek)
    Preek over Ez. 36: 26.
    --------  
    45:22
  • Ds. A. Vroegindeweij: Vuur nodig! (3)
    ‘Maar dit mogen we toch weten, dat de Heere zelf zijn kerk in stand houdt. En we denken hierbij aan hetgeen Bunyan vertelt in zijn bekende boekje “De Christenreis”. In het huis van Uitlegger ziet Christen een gloeiend haardvuur tegen een van de murenbranden. Een man stond naast het vuur en hij wierp er onophoudelijk emmers water in, in de hoop, dat hij de vlammen zou kunnen uitblussen. Maar het lukte hem niet, want hoe meer water hij in het vuur wierp hoe hoger de vlammen oplaaiden. Christen is daarover zeer verbaasd, maar Uitlegger neemt hem mee naar de andere kant van de muur en daar stond een man met een kan olie in zijn hand en daaruit wierp hij steeds olie op het vuur, zodat het niet uitging. En Uitlegger verklaart aan Christen hoe de satan altijd bezig is om het werk van de genade in het hart van de mens te blussen. Maar die vlammen kunnen niet geblust worden omdat Christus de olie van de Geest op het vuur werpt. Dat mag de troost zijn in onze donkere tijden. Christus houdt Zijn werk in stand ook tegen afval en dwaling. En door de Geest van Christus gaan alle ware belijders getuigen van de Waarheid Gods. Dat er onder ons dan maar meer en meer van zulke levende getuigen op mogen staan, predikers en eenvoudige gemeenteleden, mannen op vooraanstaande posten en eenzame bidders ergens weggescholen, die aangestoken door het vuur van de Heilige Geest levende getuigen mogen zijn in het midden van onze kerk en van ons volk. Nu zal het altijd strijd blijven tot de dag van de wederkomst van Christus toe. Maar de waarheid zal zegevieren! Niet wij zullen overwinnen, maar Christus zal overwinnen en alle ware belijders zullen in Hem meer dan overwinnaars zijn. Dat mag onze troost wezen in onze dagen van worsteling en strijd om Gods waarheid, waar in wij maar al te vaak verslappen: De overwinning is toch aan Hem, die op het witte paard zit en die uitging overwinnende en opdat Hij overwon. Wanneer wij overwonnen zijn door die Christus, dan zullen ook wij overwinnen. Want die volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.’ 
    --------  
    3:25

Meer Onderwijs podcasts

Over Vorming voor elke dag

De Vorming voor elke dag podcast. Goud uit het verleden. Gemunt voor vandaag.
Podcast website

Luister naar Vorming voor elke dag, Dai Carter: Missie Mentale Kracht en vele andere podcasts van over de hele wereld met de radio.net-app

Ontvang de gratis radio.net app

  • Zenders en podcasts om te bookmarken
  • Streamen via Wi-Fi of Bluetooth
  • Ondersteunt Carplay & Android Auto
  • Veel andere app-functies
Social
v7.23.9 | © 2007-2025 radio.de GmbH
Generated: 10/18/2025 - 12:12:00 AM