Door de nacht van smart en zorgen
Door de nacht van smart en zorgenschrijdt de stoet der pelgrims voort,zingend lied’ren van de morgen,nu het nieuwe licht weer gloort.Stralend wenken ons door ’t duisterglanzen van ’t beloofde land.Angsten wijken voor die luister,en Gij grijpt de broederhand.God is zelf vooraan geschreden,Hij verlicht, verlost Zijn volk,baant het pad, dat wij betreden,en verjaagt de donk’re wolk.Eén is ’t doelwit onzer gangen,één ’t geloof dat nooit versaagt,één ons vurig heilsverlangen,één de hoop, die naar God vraagt.Eén het lied, dat duizend lippenheffen als met éénen mond,één de strijd, één de gevaren,één het doel, in God gegrond.Eén is ’t uitzicht van verblijdenaan de verre, eeuw’ge kust,waar d’ Almacht’g’ ons heen wil leiden,waar de ziel in vrede rust.Voorwaarts dan, o reisgezellen!Voort! Het kruis zij onze kracht.Draagt Zijn smaad en laat u stellenin Zijn dienst. Het moet volbracht!Eens komt dan het groot ontwaken,eens de zege op de dood.Dan zal God een einde makenaan ellend’ en allen nood.